Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12
(1986)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5381. 1641 september 23. Van P. Spiring Silvercrona.Ga naar voetnoot1Mijnheere, UEx.tie hebbe met lester poste bericht,Ga naar voetnoot2 'tgeene men vermoedende was van de desseings van sijne Hoocheit den prince van Oraniën. Tsedert verneme ick dat deselvige sijnen wegh nae Vlaenderen genomen heeft ende bij Sluys aengelangt is, 'twelck den vijant meinende te beletten ende de cavallerie in 't uitschepen te repousseren, hebben niet uitgerecht, doordien deselve voor haere compste al gelant was. Voorledene weecke heeft sijne Hoocheit wederomme een van de heeren gecommitteerden wt het leegerGa naar voetnoot3 herwaerts gesonden om de desseings met de heeren Staten te communiceren. 't Vermoeden is van een entreprise op Hulst ofte op 't Sas van Gent ofwel om de Leye te passeren. Den gouverneur van CalcarGa naar voetnoot4 samelt daer rondom eenig volck, tot denwelcken wt Oostvrieslant in de 8 à 1000 man sich conjungeren sullen. Oock seit men dat den grave van Styrum,Ga naar voetnoot5 die sijne Hoocheit bij Gennep met een deel ruiterije hadde gelaten, soude opgebroocken sijn. | |
Of 'tselvige nu geschiet om sich met die Hessi[s]che te conjungeren tot ontsettinge van Dorsten ofwel om iet anders te effectueren, sal den tijt leeren. Den grave van HatzveltGa naar voetnoot6 benauwt die stadt heel seer ende, soo daer geen secours comt in weinig dagen ofte dat Hatzvelt van den keyser op ontboden wordt om iets grooters voor te nemen - waervan den roup is geweest, alsoo sich Piccolomini seer beclaegt dat hij te swack is om iets te connen uitrechten -, gaet Dorsten verloren, 'twelck desto meer te vresen staet, doordien wt het leeger voor Wolfenbuttel sij van de Hessische trouppes geen secours te verwachten hebben, alsoo de andere geconfedereerden seer sterck aenhouden van d'armee niet te disjungeren ende gesamender hand sich te soucken mainteneren. Wolfenbuttel blijft noch sterck belegert ende benauwt door het waeter, 'twelck de eerde van de wallen begint af te spoelen, doch de keysersche haer versterckende ontrent Lichtenberg ende alle haere macht bijeenruckende, waerdoor sij den toevoer van vivres ende fouragie hoe lang hoe meer aen d'onserige beletten ende afsnijden, soude wel connen haer van resolutie doen veranderen; daer dan bijcompt het lang uitblijven van 't gewenschte secours ende 't miscon[ten]tement der Sweeden, noch ter tijt sonder hooft en generael,Ga naar voetnoot7 over het tarderen van de lang beloofde betaelinge. De heeren gedeputeerden van H.H.M.Ga naar voetnoot8 aen den coning van Dennemarcken waeren met weinigh contentement van Staden vertrocken om weder terugge te coomen onverrichter saacke; te Bremerfurde sijn se wat opgehouden ende wirt door intercessie ende versoeck van de raden van de eertsbisschopGa naar voetnoot9 op haer begeert dat sij haeren wegh door Gluckstadt, daer den coning sich nu bevint, souden willen nemen, 'twelck sij resolveerden op goede hoope die haer noch wirt gegeven van een goet accord. Denselven coning, vresende dat soowel de geconfedereerden souden mogen sacken in sijn land als de keyserschen, om onder de hant possessie te nemen van 't graefschap Pinnenberg, heeft 6 à 7000 man geworven ende deselve doen camperen in 't gemelde graefschap ende 't lant van Holstein ontrent Oldesloo tuschen Lubeck ende Hamburg tot verseeckeringe sijnder landen, 'twelck die van Hamburg, considererende dat sijne May.t door het aennemen van dit volck wel 16 à 18000 man soude connen sterck worden, groote suspitie doet hebben dat het op haer mochte gemunt wesen; ende dat sooveel te meerder, alsoo den coning onlancx een gebot aen sijne onderdanen gepubliceert heeft van geene granen, fouragie, torf ofte hout binnen Hamborg te brengen ende voor weinigh dagen de Alst, sijnde een waeter waerdoor de stadtsmolens werden ommegedreven, bij avont ende ontijde selfs in persoone heeft gaen pijlen met resolutie om 'tselve te diverteren ende in d'Elve te brengen, waerdoor de watermolens rondom Hamburg souden belet worden te drayen. Hiertegens heeft de magistraet haere borgers belast ende doen aenseggen dat sij sich voor een jaer van vivres, cruit, loot ende ammonitie van oorlogh soude te versien hebben. Den coning van Engelant is noch in Schotlant, approbeert de actiën van 'tselvige parlement ende toont daerin groot genoegen te hebben, begenadigt veele met den titel van hertoge ende grave, gaet veele sermoenen hooren, sondags tweemaal. De Schotsche armeën sijn uit den Engelschen bodem vertrocken ende afgedanckt. La reine-mèreGa naar voetnoot10 is in Zeeland aencomen, dewelcke te verwillecomen de princesseGa naar voetnoot11 tegemoet gegaen is, om deselvige herwaerts te convoyeren of haere rayse nae Colen te doen bevorderen. Hiermede verblijve, mijnheer, u Excellentie dienstwilliger. | |
Den 23 Septembris 1641. | |
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 2 Oct. |
|