Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11

(1981)–Hugo de Groot– rechtenstatus



4730. 1640 juli 7. Aan J.A. SalviusGa naar voetnoot1. Illustrissime domine, Habeo gratias Excellentiae vestrae pro literis datis 29 Maii et 4 IuniiGa naar voetnoot2, quas eodem tempore accepi. Scripsi ego semper ad magnum D. cancellariumGa naar voetnoot3 die quoque septimo. Relegi literas, quae illas praecedebant, quas de marescallo Hornio et WaertioGa naar voetnoot4 scripsi; nihil est in illis, quod rebus nostris nocere possit, etiamsi in manus infestas pervenissent. Pecunias Gallicas jam advenisse speroGa naar voetnoot5. De negotio isto Hornii et Waertii plane consilium sequor Excellentiae vestrae eumque in modum scribo ad D. comitem ChavigniacumGa naar voetnoot6. Deus, Illustrissime domine, Excellentiam vestram diu servet bono regni Suedici. Excellentiae vestrae semper observantissimus H. Grotius.
Lutetiae, 7 Iulii 1640.	voetnoot1 Gedrukt Epist., p. 630. Antw. op nos. 4682 en 4692. Johan Adler Salvius was Zweeds gezant residerende in Hamburg. voetnoot2 Nos. 4682 en 4692 aldus door Salvius oude stijl gedateerd. voetnoot3 Salvius had (no. 4682) geschreven dat zich in Grotius' pakket geen brief aan Axel Oxenstierna bevond. voetnoot4 Gustav Karlsson Horn en Johan van Werth; zie Grotius' brieven aan Oxenstierna nos. 4656 en 4665 van 19 en 26 mei 1640. voetnoot5 Zie betreffende het Franse subsidie Salvius' brief van 7 augustus 1640, no. 4775. voetnoot6 Léon le Bouthillier, graaf van Chavigny, Frans staatssecretaris van buitenlandse zaken. De brief ontbreekt.