Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11

4544. 1640 [maart] 5. Aan Willem de Groot¹.

Mi frater,

Mitto per viam et Rhotomagi et maris exempla libri nostri de Veritate religionis Christianae² cum non inutili accessione. Rogo, ut tibi sumas unum, patri quoque des, a quo non vitam tantum Deo sic volente habeo, sed et multa, quae hic apparent; deinde proximis; praeterea Heinsio³ et Salmasio⁴ et Beaumontio⁵ et Utenbogardo⁶; Vossio⁷

1 Gedrukt Epist., p. 894. Deze geleidebrief bij een zending van enige exemplaren van Grotius' De veritate wordt in de uitgave der Epist. gedateerd op 5 april 1640. Op 10 maart schreef Grotius echter aan zijn broer Willem over de nieuwe editie van De veritate: ‘Ejus exempla aliquot misi jam ad Treselium, qui ad te mittat’ (no. 4552; vgl. nog de brief dd. 31 maart, no. 4581). Grotius stuurde bovendien op 5 maart 1640, direkt na het verschijnen van de nieuwe editie, exemplaren aan Claudius Sarravius (vgl. no. 4547) en aan Mericus Casaubonus (vgl. no. 4543). Dit maakt datering van de onderhavige brief eveneens op 5 maart aannemelijker. De voorde vrienden in het vaderland bestemde exemplaren van De veritate bleven overigens onderweg liggen (vgl. no. 4693) en bereikten pas begin juli 1640 hun bestemming (vgl. no. 4732).

2 Hvgo Grotivs De veritate religionis Christianæ. Editio Nova, additis annotationibus in quibus testimonia. Parisiis, Sumptibus Seb. Cramoisy, Typographi Regij. MDCXL. Cvm privilegio regis; Ter Meulen-Diermanse no. 950.

3 Daniel Heinsius.

4 Claude de Saumaise - Salmasius -.

5 Simon van Beaumont, pensionaris van Rotterdam.

6 Johannes Wtenbogaert.

7 De Amsterdamse hoogleraar Gerardus Johannes Vossius.

[p. 122]

quoque et, siquid supererit, exemplum liberis ejus⁸ ac Wycfortio⁹.

Vale, frater optime.

Tibi obligatissimus frater
H. Grotius.

8 Isaac, Mattheus en Gerardus Vossius.

9 Joachim de Wicquefort (± 1600-1670), koopman en bankier te Amsterdam; zie over hem no. 4730A.

Lutetiae, 5 Aprilis 1640.