Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4328. 1639 oktober 8. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot7.Mijnheer, Ick wensche, dat het naelaeten van het senden van de brieven wel mach gelucken ende dat de saecke blijven magh in stilte. | |
't Is seecker, dat niet alleen den marquys de la VilleGa naar voetnoot1 last heeft gehadt om aen den hertogh van LotteringenGa naar voetnoot2 conditiën te presenteren, maer oock daernae La GrangeGa naar voetnoot3. Dan den hertogh heeft sonder communicatie soo te Wenen als te Brussel niet willen handelen. De gelegentheit van de Spaensche ende Engelsche vloote heb ick door naerder advysen hier verstaen. De Engelsche, soo ick uit mijnheer ambassadeur alhierGa naar voetnoot4 verstae, meenen recht te hebben van alle hostiliteit te beletten in de zee, die begrepen is tusschen haere bergen, gelijck oock op andere plaetsen werdt gepractizeert, ende om toe te laeten, dat de particulieren op haer eigen peryckel haere schepen verhuiren aen beide zijde. Ick vrese, soo de Hollanders haer advantagie willen soecken sonder onderscheit van plaetse, dat de onlusten met Engellant sullen vermeerderen, 'twelck in alle tijden, maer insonderheit in dese, seer bedenckelijck is. Ick sal altijd garen arbeiden voor hetgunt voor Swede ende het gemeen het beste is. Mij dunct niet, dat mijn huisvrouw met daerGa naar voetnoot5 lang te blijven veel reputatie sal inleggen, nochte veel voordeels doen. Ende hier is haere presentie, gelijck sij weet, seer noodigh, doch soo sij daer contentement in vindt, ick en sal het niet beletten. Ick heb geweest bij mijnheer De BulionGa naar voetnoot6 ende aen deselve twee saecken ten hoochste gerecommandeert; eerst de tijdelijcke sorge voor de betaeling van het gelt van secours, 'twelck in Novembri sal verschijnen aen de croon van Swede, ten tweede de verlossing van den heer marescal HornGa naar voetnoot7, waertoe den coningGa naar voetnoot8 altijd gesegt heeft seer genegen te sijn ende nu groote gelegentheit heeft door den prins CasimirGa naar voetnoot9 ende door Jan de WaertGa naar voetnoot10 ende EnckefortGa naar voetnoot11, die met het overlijden van den hertogh van WimarGa naar voetnoot12 in sijne handen sijn gebleven. Waerop de heer van Bulion belooft heeft goede devoiren te doen ende daerbij gevoecht, dat hij bij mij meende te comen om mij te spreecken van het bestant van Italië, gemaect bij den cardinal de la ValetteGa naar voetnoot13, die nu doot is, ende door den hertogh van LonguevilleGa naar voetnoot14, 'twelck hij excuseerde op den groote noodt ende gebreck van buscruit ende vivres aen de zijde van mevrouw van SavoieGa naar voetnoot15 sijnde 't gelt van den coninc, 'twelck in die quartieren tot ses millioenen 's jaers was gesonden, seer quaelijck geëmployeert geweest. Ick heb geseit hierop advys te sullen geven in Swede. D'heer Bulion verhaelde mij voort, hoe mevrouw van Savoie den coninck | |
hadde gesien een mijle buiten Grenoble, daernae soo den coninc als den cardinaelGa naar voetnoot1 binnen Grenoble, dat in gevolg van dat gespreck ende groote belofte van den coninc mevrouw van Savoie Suse ende Aveliana, de reste die haer was gebleven in die landen, hadden gestel(t) in handen van den coning, waerbij ick verstae, dat deselve hertoginne oock belooft heeft haeren soon den hertoghGa naar voetnoot2 te doen comen in Vrancrijck, 'twelck veel difficulteit sal hebben door de oppositie van het parlement te Chambery ende alle grooten van Savoie. Het schijnt, dat Vrancrijck ende Spaignië dat lant sullen deelen. De tresves is gecontinueert voor vier maenden ende sal apparentelijck verder gecontinueert werden ofte veranderen in een secrete paix, dewelcke eenige meenen alrede gemaect te zijn. Salza is bij de Spaignaerden belegert ende werdt beschoten met veertich stucken geschuts, sijnde haer leger versterckt met vijfduisent te voet, driehondert paerden, waertegen mijnheer den Prins van CondéGa naar voetnoot3 volck bijeenraept uit Languedoc, doch, soo veelen hier meenen, te laet. De legers van de heer De la MillerayGa naar voetnoot4 ende ChastillonGa naar voetnoot5 gaen in garnisoenen. De executeurs van het testament van sijne Fürst. Genade van WimarGa naar voetnoot6, sijnde seer geperst bij de Fransoisen om de helft van het garnisoen van Brisac Fransch te laeten sijn, - 'twelck te Philipsburg quaelijck is geluckt -, ende om den hertogh van Longueville te assisteren, soo tegen de Beyersche, als tegen de keiserschen, hebben tijd genomen om haer met Swede te beraiden. De laetste advysen van die quartieren seggen, dat den graef van NassauGa naar voetnoot7 met eenige ruiters was gegaen nae Waldshut om de passagie over den Rijn aen eenige nieuwe keisersche trouppes te beletten ende RosaGa naar voetnoot8 met een ander deel om Joux te ontsetten. De reste van het Wymarsche leger blijvende ontrent Colmar ende bij Ensisheim, de Fransoisen bij Slestad, MercyGa naar voetnoot9 bij Duslinguen. De hertogh van Longueville is noch te Colmar, heeft een huis gehuirt te Basel. Hertogh Willem van WimarGa naar voetnoot10 presenteert te comen bij de armee, soo men hem 't commandement wil laeten. Men seit ons, dat de Hessische wat begonnen hebben te doen ende becomen hebbende Hatting, Ameneburg, Warburg, gaen nae de Weterau, de keisersche conditiën, die daer sijn aengeboden geweest nergens nae soo advantageux sijnde als wel was uitgestroit. GranaGa naar voetnoot11 werdt geseit te gaen nae de Weser, ConingsmarckGa naar voetnoot12 te sijn in 't lant van Wurtzburg, PiccolominiGa naar voetnoot13 | |
gaet nae den eertshertogh LeopoldGa naar voetnoot1. Den bisschop van WurtzburgGa naar voetnoot2 doet lichtingen. In de lijckpredicking gedaen te BrisacGa naar voetnoot3 ter eere van sijne Fürstelijcke Genade van Wimar, christelijcker gedachtenisse, werdt gesegt, dat deselve sijne Fürstel. Genade vergeven is geweest ende sulcx vast heeft gelooft. D'heer de NoyersGa naar voetnoot4, die de saecken van het oorlog tot noch toe in handen heeft gehadt, vaert wat beter, maer soo niet, dat hij sich licht weder tot den gewoonelijcken arbeid sal dorven begeven. Door de doot van den cardinael de la Valette crijght den cardinael de Richelieu veele vette beneficiën. De saecken van de Grisons gaen quaelijck voor de vrunden van Vrancrijck, doch bij Vrancrijck weinigh geacht, dat is de protestanten. Want de alliantie gemaect in Spaegnië is door gedeputeerden last hebbende het lichaem van de Grisons solennelijck te Milan besworen, de Grisonsche officiers in haeren dienst gestelt in de Valteline, den Protestanten de wooning in deselve Valteline verboden, de Spaignaerden meester gemaect van de passagie door die quartieren met macht om sesduisent van de Grisons in haeren dienst te nemen ende 't recht van drieduisent op de naem van de Grisons tot assistentie te becomen van Spaignië, wanneer sij selfs niet in oorlogh ofte vrese van oorlogh sullen sijn. De alliantie met Vrancrijck, Venetië ende de Switsers sijn daermede genoech gedoot, alsoo deselve geen effect en sullen hebben, wanneer deselve potentaten in oorlogh sullen sijn met Spaignië. De colonnels, die haer houden met de protestanten, verwachten hulp uit Vrancrijck, 'twelck spade bijcomt door de groote oppositie van den pausGa naar voetnoot5, vresende 't aengroeien van die partij soo naebij Italië; de Switsers nae haere gewoonte delibereren hierover ende blijven delibererende. Van hetgunt tusschen Cales ende Doeveren ende daerontrent passeert, sal ick niet schrijven, alsoo de tijdingen daervan dagelijcx in Hollant comen. Maer sal dat alleen seggen, dat mijnheer den ambassadeur van Engellant seit, dat sijnen coninckGa naar voetnoot6 niet en doet buiten de termen van neutraliteit, beschermende soo Spaignaerden, als Hollanders, die haer begeven in een inham van de zee genoech besloten binnen haere limyten, in welcke plaetse den Spaenschen admiraelGa naar voetnoot7 selve door last van den vice-admiral van EngelantGa naar voetnoot8 't bonnet heeft gestreecken ende niet weder opgeset, gelijck hij in de volle zee oock aen dese zijde van de hoofden volgens de paix met Engellant gemaect hadde mogen doen, hebbende oversulcx in die plaetse herkent de jurisdictie van Engellant volgens het gebruick, soo hij segt, van alle natiën. Wat de particuliere Engelschen aengaet, die haere schepen verhuiren aen d'eene ofte andere partie om soldaten ofte iet anders over te brengen, dat deselve sulcx doen op haer eigen peryckel ende soo haer daerover iet quaeds bejegent van de vijanden van dieghenen, die sij soecken dienst te doen, dat den | |
coninck sich sulx niet aen en sal trecken. Off om den coninck van Engellant de Spaenschen, die onder sijne custen sijn, in grooter getal ende langer blijven dan de paix tusschen de rijcken van Spaegnië ende Engelant gemaect toelaet daer sal laeten blijven, van vivres ende andere behoeften, die sij souden mogen van noode hebben, versien, sal den tijdt ons leeren ende meteene doen oordelen, waertoe de intentie van de Engelschen is streckende. Van de alliantie tusschen haer ende Sweden voorgeslagen, hoore ick noch niet. Den bisschop van LondresGa naar voetnoot1 siende den haet, die veele hebben tegen de bisschoppen heeft van den coninc versocht van het thesorierschap ontslagen te sijn. Twee Schotsche bisschoppenGa naar voetnoot2 sijn in absentie bij de Schotten ter doot gecondemneert over fauten, die, soo sij waer sijn, bij de dertich jaeren sijn verout. Dit geschiet maer om de bisschoppen te decriëren, waertegens op de slechte predicanten mede wel wat soude vallen te seggen. 't Parlement van Schotlant sonder bisschoppen is geëindicht met weinigh contentement van den coninck van Groot Bretaigne, die alles dissimuleert ende tijd wint. MelosGa naar voetnoot3 comt uit Italië met een armee apparentelijck op Duitschlant aen. Dit sijn de vruchten, die wij uit de tresves van Italië sullen trecken. Tot Parijs, den 8 october 1639. Den coninc slaet voor aen de Wimarsche armee, dat al hetgunt het huis van Oostenrijck heeft toegecomen ende bij oorlogh is becomen ofte becomen sal werden, sal staen tot de dispositie van Vrancrijck, maer dat op andere princen van Duitschlant is verovert ofte verovert sal werden, deselve bij paix ofte bestant sal werden geresolveert. Dit en behaegt die maets niet wel. Den coninc van SpaigniëGa naar voetnoot4 is te Barcelone. Men hout het Spaensche leger voor Salse ende daerontrent sterck vijfendetwintich duisent man. De nieuwe impositiën houden op in Basse-Normandie, 'twelck besmettelijck [is] voor andere provinciën. Den coning, soo men schrijft, comt in dese quartieren niet voor Februarius. | |
Adres: Mijnheer, Mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant In Den Hage. In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 8 Octob. 1639 uyt Paris. |
|