Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4354. 1639 oktober 24. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijnheer, Gisteravont ende desen morgen crijgen wij seeckere tijdyngen, dat den admirael TrompGa naar voetnoot2 de Spaense vlote, bestaende uyt vierenvijftych scepen, op vrijdachmorgen naer den vrouchcost, dat is ontrent acht uyren, heeft geattaqueert. De Spaense haer anckers hebben laten slippen met meenynge om onder faveur van eenen donckeren mist, die subyt opquam, te eschapperen, maer denselven mist niet over een uyre duyrende ende haer onder de onse vindende geënvelopeert, sijn door de branders in groote confusie geraeckt ende daervan seventhien ofte achthien soo om de Duyns als op den houck van Douvres aen de strant geiaecht, eenyge verbrant ende in de (gront) geholpen, twaeleve genomen, seventhien werden in ..... bij den admirael ende 36 scepen vervolcht, die men hoo(pt dat) niet sullen ontcommen. Off den admirael don Antony d(Oquendo)Ga naar voetnoot3 is onder die vervolcht werden ofte verbrant, weet men niet. (Maer) dat hout men seecker, dat het schip van den admirael van G(aliciën)Ga naar voetnoot4 is in de gront, sijn persoon met ontrent hondert twaelff mannen van sevenhondert gesalveert ende tot Hellevoet gebracht. De twaelff genomen scepen, daeronder eenyge gallioenen, sijn in de Wielynge. Een van de vier admiraelsGa naar voetnoot5 is met al het volck ende schip verbrant. De nader particulariteyten moeten wij uyt Zeelant verwachten ende uyt Engelant, hoe dit exploit daer wert genomen ende off de schepen, die daer met twee van de onse sijn gestrant, sullen connen werden gesalveert. Geduyrende ende in het begin van het gevecht relateert men ons, dat uyt de casteelen ende scepen van den conynckGa naar voetnoot6 op de onse is geschoten, doch soo off sij niet raecken en wilden. De gestrande scepen sijn met branders ende canonades van de onse seer geïnfesteert geweest; het gevecht is van onse sijde met seer goede ordre toegegaen, behalven dat een brander, niet op sijn behoorlijcke plaetse aen den admirael van Galiciën sijnde aengebracht, een oorlochschip, dat hem hadde geabbordeert, mede heeft doen spryngen, daervan de officieren ende sestych mannen sijn gesalveert in het tweede brantschip, dat aen boort van denselven admirael mede wiert gebracht ende daermede in de Mase gearriveert. Dese victorie, indien in Engelant geen alteratie maeckt, kan het lant niet als groot voordeel ende reputatie bij de nabuyren geven, soo door de grote macht als resolutie die desen staet daerin heeft getoont, hetgene dese bloetstortynge meerder mach verhoeden ende de gemoederen van de machtyge neygen tot vrede. Den con(ync)k van DenemarckeGa naar voetnoot7, die vijfthien van sijne scepen in de Noortzee heeft doen sien ende de ambassadeurs van desen staetGa naar voetnoot8 naer haer eerste audientie geen meer en heeft gegeven, hopen wij tot reden commen sal ende | |
matyger van d(e ou)de tractaten spreecken, alsoff die met verloop ende veranderyng(e van tij)den buyten hare cracht waren geraeckt, ende niet meer ..... andere princen in hare landen de (?) tollen van de Sont beleth kan w(erden te) verhogen, alsoo alle geïnteresseerde die tale soo niet wel sullen connen verstaen. Bij welcke occasie ick met eenyge notabele leden van desen staet hebbe gesproocken, off niet dienstych soude sijn een nader verbintenisse tusschen Sweden ende desen staet te maecken, die ick daer niet vremt van hebbe gevonden. Indien ick wiste, hoe ende op wat voet soude onder de hant devoiren daerin connen doen, alsoo mij dunckt, dat voor beyde seer nut wesen soude. Van Hamburch ende Bremen geven de brieven ons hope, dat de keyserlijcke mandaten tot de restitutie van het stift Hildelsheym, aen den hertoch van LunenburchGa naar voetnoot1 in faveur van den biscop van CeulenGa naar voetnoot2 geëxpedieert ende d'executie aen HatsveltGa naar voetnoot3 gegeven, den gemelten hertoch resolutie sal doen nemen om sijne wapenen bij die van de lantgravinneGa naar voetnoot4 te vougen. Tot Bremen was het different van religie met inruymen van den dom aen de lutersche ende behoudenis van alle verdere kercken voor de gereformeerde t(erne)der geleyt, maer niet geassopieert de superioriteyt die den bis(copGa naar voetnoot5 over de) stadt pretendeert, dewelcke die van Bremen geensin(s van meeny)nge sijn te gedogen; doch sijn opiniën, dat den conynck h(em .....) vindende met de proceduyren tegens den hertoch van Lunenburch sich sal ..... en. Van de armee van den hertoch van WeymarenGa naar voetnoot6 sullen wij de ....tie verwachten. De Schotten schijnenGa naar voetnoot7, dat den conynckGa naar voetnoot8 wel de lasten van hare wapenynge souden willen betalen. ConstansGa naar voetnoot9 is noch bij NumerianusGa naar voetnoot10 ende sal faute van paspoort ende opcommen van quaet weder hare reyse connen beletten. Desen 24 October 1639. Desen naermiddach is in Den Hage gecommen den vice-admirael van de vlote die commandeerde op het schip genaemt den admirael van GaliciënGa naar voetnoot11, die bij sijn HoocheytGa naar voetnoot12 sijnde gebracht aldaer heeft verhaelt, dat sij eerst sijn geëquipeert om de franse vlote te slaen, daernaer ordre hebben gecregen om te letten, off de Fransoisen yet souden op Fontarabie entrepreneeren ende in sulcken geval het volck, dat sij op hadden, daerbinnen te helpen, waernaer haer ordre is gegeven om het volck te brengen naer Dunckercke ende, naer sij geëxcuseert hadden niet behoorlijck van alles tot die reyse nodych te sijn voorsien, is het commandement gereïtereert nietiegenstaende alle excusen. Waerop is gevolcht, dat sij weynych | |
provisie hebbende van buspoyer hetselve in het eerste gevecht hebben verschoten; souckende wederom provisie in Engelant daervan te doen, heeft den conynck hetselve haer toegelaeten, dan een goede quantityt bij haer sijnde gecocht ende betaelt hebben het aen boort niet gecregen, waerover sijGa naar voetnoot1 genootsaeckt sijn in de Duyns te blijven, daer sij, indien van poyer voorsien hadden geweest, onse vlote souden hebben geattaqueert, doen se maer achtentwyntych schepen sterck en was; seyt verder dat don Antonio d'Oquendo met sijn bijhebbende schepen de zee heeft aengedaen. Dit verstaen ick van seer goeder hant, soo ick mijnen brieff soude sluyten, ende van een seer gequalificeert persoon die van sijn Hoocheyt comt. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer de Groot raedt ende ambassadeur van de coninginne ende croone van Sweden bij den alderchristelijcksten conynck. Met andere hand: 14 s. In dorso schreef Grotius: 24 Oct. 1639 N. Reigersberg. En boven aan de brief: Rec. 2 Nov. 1639. |
|