Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4005. 1639 maart 5. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot6.Mijnheer, UE. brief van den 21 Febr.Ga naar voetnoot7 is mij wel geworden. Wij sullen met patientie verwachten, off iet naerder sal passeren op het stuck van d'heer KnuitGa naar voetnoot8. Mijne opinie is, dat het gesmoort sal werden. Het desseing van VrancrijckGa naar voetnoot9 is den prinsGa naar voetnoot10 van OrangeGa naar voetnoot11 in alles te favoriseren; waerop EngelantGa naar voetnoot12 buiten twijffel bedenckingen heeft. MelanderGa naar voetnoot13 heeft met groote geruchten van nieuwe ligue tewege gebracht, dat Vrancrijck wat gelds aen de landgravinneGa naar voetnoot14 heeft gegeven, misschien om hem te beter te disponeren hem een deel daer in latende, gelijck voor desen aen S.t ChaumontGa naar voetnoot15 is geschiet. Ende van 't overgeven van de trouppes sal hij niet becomen hebben de intentie van Vrancrijck, alsoo Melander seit, dat de oversten aen malcander sijn verbonden om geene anderen dienst aen te nemen, maer ingevalle haere vrede met den keiserGa naar voetnoot16 voortgaet elck te laten kiesen sulcken dienst als hem gelieft. | |
't Gunt uE. schrijft van AmsterdamGa naar voetnoot1 staet mij wel aen. Moribus antiquis. Die schrickt is half geslagen. 't Is seecker, dat de equippage te HelvoetGa naar voetnoot2 over lang is aengelegt om haer macht te minderen. De steden aen de zee gelegen dienen te letten op een sulcke reformatie in de admiraliteiten, dat elck sijn debvoir doe ende nieuwe collegiën niet noodigh en werden. De multiplicatie van collegiën verswaert de lasten ende brengt confusie in. Wij moeten sien, wat de vergadering van Hollant op die ende andere saecken goed sal vinden ende 't beste verhoopen. Den brief aen de heer StaeckenbroeckGa naar voetnoot3 heb ick gelesen. 'Tg(unt d)e keiserschen sustineren habet speciem aliquam juris, maer is seer periculeux voor de vereenigde Nederlanden, dewelcke misschien door de vrese van soo suspecte naebuiren belet sullen werden dit jae(r) te doen sulcx als hier verwachten ende bij Swede oock gewenscht werdt. Dat in Spaegnië volck (schaers)ch is, is wel te geloven. UE. sal nu verstaen hebben, off de Waelen, die den coning van EngellantGa naar voetnoot4 uit het Spaensche Nederlant ontboden hadde, sijn gepasseert. Nae ick uit de EngelschenGa naar voetnoot5 can verstaen, oock uit eenige brieven uit Schotlant, sullen die raserniën sonder bloet niet afloopen, zijnde des conincx autoriteit te seer gequetst in 't verachten van zijne ordre in 't houden van de synode ende in 't afstellen van de bisschoppen gestelt bij zijne majesteits autoriteit. UE. gelieve mij met den eerste, wat van de subsidie wesen sal ende wanneer, te laeten weten, opdat wij met mijnheer SpierinckGa naar voetnoot6 tesamen de beste voet nemen. Sonder gelt te dienen soude mij te lastigh ende onlustigh vallen. Ick danck uE. voor den arbeit in de saecke van Rotterdam; bidde uE. daerin ten einde toe te continueren. 't Geruchte loopt alhier noch van de comste van den hertogh van WimarGa naar voetnoot7 ende 't logys werd gereed gemaakt. Evenwel die hier sijne affairen doen connen sulcx niet heel wel geloven, te minder alsoo de keiserschen veel volcx bijeenhalen in Swaben, waerover men seit, dat den eertshertogh LeopoldGa naar voetnoot8 sal commanderen, ende te Philipsburg een groot magasijn hebben van vivres ende amunitie. Den keiserGa naar voetnoot9 in persoon werdt gesegt te trecken tegen d'heer BanierGa naar voetnoot10. S.t Claude in 't graefschap van Bourgognie is noch niet over. De Switsers bidden den hertogh van Wimar dat hij de salines wille spaeren, alsoo zij haer sout van daer becomen. Dewijl men daer besigh is, heeft den Spaignaerd de Fransoisen verrast ende | |
voor Maert het oorlogh aengevangen met de belegering van Casteau en Cambresis, soodat te beduchten staet, dat den Spaignaerd aldaer, de keiserschen in Cleef de plaets sullen stellen, daer men sal moeten vechten ende door dese prevent(iën d)e andere desseings beletten. De coninginne van EngellantGa naar voetnoot1 naedat den coninckGa naar voetnoot2 alhier geantwoordt hadde ordre te sullen stellen op haer onthael, schijnt van resolutie te veranderen, off omdat haere gesontheit te batewaert gaet ofte omdat zij verstaen heeft, dat den coning op haere comste nae andere quartieren soude gaen om mijnheer den cardinaelGa naar voetnoot3 alle ombragie te benemen. Hier is een capitale impositieGa naar voetnoot4 ingestelt op de Fransoisen, waerin mijnheer den cardinael ende monsieur de BulionGa naar voetnoot5 elcx hondert duisent gulden hebben gepresenteert; oock eene op de vremdelingen soo genaturaliseerde als ongenaturaliseerde, die vrij wat sal nijpen. De doot van den hertogh van CandaleGa naar voetnoot6 soude wel connen dienen tot versachting van de swaericheit van den hertogh de la ValetteGa naar voetnoot7, dewelcker soonGa naar voetnoot8 seer veel goeds sal erven van de sijnen oom de Candale ende oversulcx wel meriteren soude het huwelijck van een dochter van den marescal de BresieGa naar voetnoot9. Den hertogh van LotteringenGa naar voetnoot10 blijft vast aen den keiser sooseer, dat hij den marquys de villeGa naar voetnoot11 aen hem met eenige conditiën uit Vrancrijck gesonden niet en heeft willen spreecken ende nae Brabant is vertrocken. De ruiterie ende voetvolck van hertogh Bernhard is in goeden stant. Den keiser als oock de eertshertoginne ClaudiaGa naar voetnoot12 hebben aen de Switsers geschreven beleefdelijck haer gedachtig maeckende soo het respect dat sij het rijck schuldigh sijn als de verbonden met het huis van Oostenrijck aengegaen. Daer is oock een boeckske gemaectGa naar voetnoot13 om de Switsers te toonen, dat haer de macht van Vrancrijck ontrent haere paelen groeiende te vresen staet, te meer alsoo den coninck van Vrancrijck 't recht van Savoye op 't land de Vaux ende van monsieur de LonguevilleGa naar voetnoot14 Neufchastel heeft gecocht. Dat Florence haere vrijheit door de Fransoisen hebben verloren ende veele geallieerde door haer doen ofte naelaeticheit sijn geruineert als noch onlancx de churfürst van TrierGa naar voetnoot15, den hertogh van ParmaGa naar voetnoot16, de hertoginne van MantuaGa naar voetnoot17. | |
Die van Lucerne ende andere roomschgesinde Switsers soecken de lichtinge, die Vrancrijck doet, te traverseren; gaet evenwel voort, maer langsaem, omdat de Fransche pensioenen noch niet en sijn betaelt, gelijck oock de Spaensche lichtinge bij de Grisons, alwaer door de doot van JanaskyGa naar voetnoot1, waerover geen scherp ondersoek en geschiet, de Spaensche factie vrij wat is geswackt. Eenige meenen, dat de protestantsche Switsers wel souden mogen de partij van Vrancrijck aennemen, doch ick en meen niet, dat sij haer van de roomsschgesinde Switsers soo verre sullen willen afscheiden ende soo wel de neutraliteit als de verbonden met Oostenrijck (g)emaect breecken. Den ambassadeur van den keiserGa naar voetnoot2 versoeckt een extraordinaire vergadering van de Switsers op sijn costen. Zürig, Bern, Solturn hebben vier personen gecoren tot capiteinen van de lijfguarde van mijnheer den dauphynGa naar voetnoot3. De roomsche cantons willen, dat aen deselve capiteinen verboden sal werden haer met het oorlogh te bemoeien. Den coning van Spaegnië doet in Navarre ende daerontrent groote lichtingen ende verwacht daer volck uit Nederland, ende comt selve te Burgos. Gelt ontbreeckt hem soo veel niet als (volck) soodat de staet van Milaen meest bij Duitschen wert bewaert. Te Venetië werdt verwacht een chiauxGa naar voetnoot4 uit Turquie; off die vrede ofte oorlogh sal mede brengen, sullen wij sien. Met Genua heeft den Spaignaerd noch questie vanwegen de schepen voor desen genomen. Tot Parijs, den 5 Maert.
UEd. gelieve ons ten beste te stuiren in 't stuck van de betaeling. Soo ick van 't coper conde betaelt werden ofte uit de subsidie, soo die gereed vallen, waer goed. D'heer HeufGa naar voetnoot5 sal ghene assignatie accepteren eer hij sijne afreeckening heeft; dan is het gelt van de partisane noch niet gereedt. Hij moet vijftighduisent gulden voor hemselve hebben, soo hij seit. MariniGa naar voetnoot6 is geassigneert met vierduisent rijcxdalers. Daer comt soo daetelijck advys, dat Casteau en Cambresis is ontset. Monsieur de l'IsleGa naar voetnoot7 comt weder nae Vrancrijck sonder iet uitgerecht te hebben by hertogh Bernhard, die nae Brisac is.
Ick mercke, dat men hier beter hoope heeft als voor desen van de Hessische saecken. Te Baione is een verraet bij de Spaignaerden gebrouwen, ontdeckt ende gestraftGa naar voetnoot8. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer Van Reigersberg, raed in den Hoogen Raide in Hollant In Den Hage. In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot den 5 maert 1639, wt Paris. |
|