Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 7
(1969)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2570. 1636 april 28. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot2.Mijn Heer, Het pacquet, onder mijn couverte geaddresseertGa naar voetnoot3, heb ick op saterdach, soo ick het ontfynck, den heer SpierynckGa naar voetnoot4, die tot Delft was, doen behandygen, die het op morgen, dach van den ordinaris, voorts sal doen bestellen. Ick meene sijne Ed. eenyge dagen noch in dese quartieren verblijft ende uEd. niet qualijck soude doen aen hem te schrijven. Mijn leste, die ick van daer heb, sijn van den XGa naar voetnoot5. Den pensionaris PauwGa naar voetnoot6 schrijft bij brieven van den XVIII, dat daer een gerucht was gestroyt alsoff den heer mareschal de BreséGa naar voetnoot7 was gedisgracieert, dan dat een van de voornaemste raden hem hadde verclaert den conynckGa naar voetnoot8 volcomen contentement hadde in des gemelten mareschals actiën. Van de heer Pauws blijven off vertreck is noch niet nader geresolveert, doch sal daerover morgen ofte overmorgen weder werden gedelibereert. Het staet daerop, dat de Fransen, die van des conynx leger noch hier sijn, wel mochten haest naer Vranckerijck gaen. Van SchenckenschansGa naar voetnoot9 wachten wij alle dage tijdyngen dat sij capituleren ofte daerwt trecken. Vrijdach voorleden versochten die van binnen drie dagen stilstant om secours van Cleeff te versoucken; dat wiert haer affgeslagen, ende sijn dat gemeenelijck voorboden van een capitulatie; doch was saterdachavont noch geen nader openynge daertoe gedaen. Dat sij het lange connen houden, is buyten apparentie. De verwachte ordre op het betalen van de soldaten hapert aen cleyne disputen, die de steden onder den andere hebben, namentlijck die van Delft tegens de ander leden, dat sij alvoren willen, dat men in het negotieren van penyngen voortaen consideratie neme haer stat meer als andere is belast, waervan sij versoucken, eer haer meer te beswaren, egalisatie. | |
In Biscayen liggen seylreet acht scepen, die gelt ende costelijcke coopmanschappen tot Dunkercken souden, brengen; vijff oorloochschepen, twee jachten sijn uyt Zeelant gelopen, wel gemant ende geëncourageert om die in zee te mogen bejegenen. Matroos hoopt op groten buyt, want men seyt, sij over souden brengen veerthienhondert duysent realen van achten. Ick sie noch weynych apparentie, dat den heer Spierynck hier veel sal wtrechten. Wt Westindiën crijgen wij geen tijdyngen, hoewel men al lange op scepen heeft gewacht; doch alsoo de vlote wt de Bahy in Spaenge mede niet en comt, wert geoordeelt, onse schepen werden gebruyckt op de custen aldaer. Bij CimonGa naar voetnoot1 wort devoir gedaen, dat in plaetse van CunaeusGa naar voetnoot2 den Meters mansGa naar voetnoot3 neeffGa naar voetnoot4 soude mogen werden gebruyckt tegens SeldenusGa naar voetnoot5. Somyge meenen, hij met intelligentie van IustinusGa naar voetnoot6 soude connen gaen. CaesarGa naar voetnoot7 is op het advys, dat hij hadde begeert, geantwoort hij in alle de pointen overgegeven is gehouden, dan in plaetse van RuilGa naar voetnoot8, die swaerhooffdych scheen, is een ander genomen; verwachte vandage off morgen tijdynge, wat voorder sal werden geresolveert, ende sal mij, des versocht sijnde, reguleren naer den last mij gegeven, dat is te sien, wat te crijgen is ende met niet minder als met de gagie laten contenteren. De Staten hebben van nieuws de voorleden weecke verclaert te blijven bij haer resolutie genomen om Delfshaven wt de classe van Schielant te stellen onder de classe van Delft, doch strevelt de classe van Scielant daer noch tegens. DuraeusGa naar voetnoot9 verstaen ick noch in dese provintiën is. De predicanten van Zeelant in een colloque hebben hem acte gegeven, daerbij sij sijn dessein van vereenynge tusschen de luthersche ende gereformeerde prijsen. Soo doen oock de Franse kercken van Hollant. Wacht op de Hollantse sinodeGa naar voetnoot10. Doet mijn gebiedenisse. Desen 28 April 1636.
Hier sijn achterhaelt ende in apprehensie genomen eenyge, daeronder een edelman wt het Sticht, Renes genaemtGa naar voetnoot11, die schijnen voor te hebben gehadt | |
doctor van der GalGa naar voetnoot1, onder pretext hij tot Amersfort bij een siecke was ontboden, te voeren op een wagen gevangen naer Gelder. Sij hadden hem de handen gebonden ende een couse in de mont, om geen geluyt te connen maaken, al door Renen gebracht; dan hem wat respiratie gegeven hebbende ende sijne handen wat losser gemaeckt, die hij (claech)de te vast te sijn gebonden, secours siende ontrent de Griffe, heeft gerucht ende resistentie gemaeckt, alwaer de entreprenneurs van eenyge militairen, die daer souden passeren, sijn gevangen. Dit boos voornemen spruyt wt een particulier querelle, omdat D.r van der Gal van een van de naer vrinden (?) van de Renessen hadde om acht duysent guldens voor eenyge jaren gecocht een stuck goets, wel dertych waerdych. De particulariteyten sullen wij nader hooren. Ick verwachte onderrechtynge hetgene NeeffGa naar voetnoot2 heeft willen weten. | |
Adres: Mevrouw (M)evrouw De Groot Tot Paris. In dorso schreef Grotius: 28 April 1636. N. Reig. |
|