Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 6
(1967)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2391. 1635 december 13. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot8.Mijnheer, De saeck van StesichorusGa naar voetnoot9 gaet stilleken voort in de stadt van 't rijkGa naar voetnoot10. Meen, datter geen bijeencomste sal sijn, eer de saecke daer wat sal sijn bereitGa naar voetnoot11. | |
Men is hier verwondert over het ontloopen van de gevangenen van MaestrichtGa naar voetnoot1. 't Is mij leedt, dat over ons NeefGa naar voetnoot2 daerin geclaegt werdt. Den hertogh van RohanGa naar voetnoot3 heeft nae de notable victorie bij Bormio noch wat advantage gehadt bij Morbegno. De cath. Switsers geven pas aen de keisersche ende Spaensche voor tien duisent te voet, ses duisent paerden. De snee sal het effect eenigen tijdt misschien beletten. Sedert GalasGa naar voetnoot4 nae de Elsas is om Hagenouw te belegeren ende met Straesburg te handelen, hebben de Fransoisen de geruimde plaetsen ingenomen als Vaudemont, Dieuse ende Sierge, sijnde menende nu voorts te verwinteren bij Toul. 't Is veel, dat die natie, die van impatientie beschuldight werdt, de keiserschen heeft verduirt, daer de incommoditeiten aen beide zijde genoech gelijck waeren. Men meent van des vijands zijde wel thien duisent van siecten sijn gestorven. Aen de Fransche zijde misschien niet minder. Den hertogh van AngoulesmeGa naar voetnoot5 is nu hier. Men merct de faute, die men overal tegen d'oude regulen heeft begaen in 't verdeelen van het opperste bevel in de armee. Men spreect oock, dat den cardinael de la ValetteGa naar voetnoot6 wel hier mocht comen. Soo souden La ForceGa naar voetnoot7 ende hertogh BernhardGa naar voetnoot8 daer in 't gebiet blijven. In Picardië geschiet niet dan dat de Croaten branden ende roven. Alle wijse luiden in Italië meenen, dat den hertogh van ParmeGa naar voetnoot9 hem wel soude mogen beclagen van sich te vroeg geopenbaert te hebben. Hij raect vast in groote schulden ende sal veele van sijne goederen moeten vercoopen. Otto, Rijngraef, vicedirecteur aen den Rijn heeft mij een clachelijcken brief geschrevenGa naar voetnoot10 van de gestaltenis aldaer. Meent te Straesburg niet wel seecker te sijn, omdat die stadt seer luistert nae de keisersche voorslagen. Mij verlangt te weten, wat men daer oordeelt van het voornemen, soo van de LelyGa naar voetnoot11 als van ClaudiusGa naar voetnoot12. Vaert wel met alle de vrunden. Wij verwachten onse soon DidericGa naar voetnoot13, tijdinge van CornelisGa naar voetnoot14 ende de resolutie van PeterGa naar voetnoot15; oock mijne papieren ende de intentie van CesarGa naar voetnoot16. Tot Parijs, den 13 Dec. nieuwe stijl 1635. | |
Alsoo de brieven veel onderschept ofte ondersocht werden, sal uE. alle brieven van importantie addresseren aen S.r Heindric Olivier tot Parijs ende een couverte daerom aen Michiel Heus tot CalisGa naar voetnoot1. | |
In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 13 Decemb. 1635. Tot Paris. Recepta den 27 Decemb. 1635. |
|