Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 6
(1967)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2132. 1635 juni 5. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot13.Mon frère, Saterdagh laestleden ben ick gecomen van Chasteauthierry, alwaer ick den coningGa naar voetnoot14, den cardinaelGa naar voetnoot15 ende d'heer BoutillerGa naar voetnoot16 lang ende breed heb gesproocken. Nevens de poincten, die mij belast waeren te recommanderen, heb ick den coning gecongratuleert over de victorie den 20 May bij de mareschaux de ChastillonGa naar voetnoot17 ende BrezéGa naar voetnoot18 becomen in de Ardennes, alwaer ses duisent van de vijanden sijn gebleven, sestien stucken geschuts genomen, sestich vaenen becomen met heel clein verlies van de Fransoisen; waerbij den coning mij verhaelde de victorie bij Sijne Ma.t becomen in Lorraine door den marescal de la ForceGa naar voetnoot19 met nederlage van ontrent duisent Crabaten. Daerbenevens heb ick daer verstaen de publicatie van | |
den ban ende arrière-banGa naar voetnoot1, 'twelck een groote verstercking sal sijn voor des conings macht. Den cardinael dede mij de eer van mij veel te spreecken van de saecken van Duitschlant ende van Nederlant. Den uwen van den 21 MeyGa naar voetnoot2 heb ick hier tot Parijs becomen ende meteenen veele advysen uit Duitschlant: van het tractaet van PirneGa naar voetnoot3 onseeckerlijck; van een cleine victorie bij de Hessensche op CarpusGa naar voetnoot4 becomen; uit Pruyssen het hervatten van de handeling nopende de trefves tusschen Sweden ende Polen, ende groot gebreck van gelt in Polen, waertoe remedie werdt gesocht door Montespietatis ende diergelijcke half dessurate middelen. Ick bevinde, dat alhier alle wijse personen seer prijsen de voorsichticheit van mijnheer den prins van OrangieGa naar voetnoot5, die niet te seer gehaest en heeft om sich te hazarderen, eer den Fransoisen diep genoech waeren geëngageert, waerdoor men oordeelt, dat sij gecomen sijn tot het verboth van de commerciën, tot het senden van den herautGa naar voetnoot6, denwelcke alsoo hij bij den cardinaelGa naar voetnoot7 geene audientie en conde hebben, sijn last schriftelijck aen een stock bij hem gestelt op de publycke wegh heeft vastgebonden, ende tot het senden van de trouppen, waeruit dan voorts die acten van hostiliteit sijn gevolcht, over dewelcke Sweden, Duitschlant, Nederlant haer sullen verblijden ende courage nemen. Ick bidde uE. alsnoch te willen vorderen de saecke met RotterdamGa naar voetnoot8 ende dat mijne boecken, soo van Delf als van Amsterdam onder neef BrasserGa naar voetnoot9, alsoock alle mijne papieren, die hier ende daer verstroit sijn ende dewelcken ick hoochelijck van doen sal hebben, met den eersten nae Rouaen aen monsieur TreselGa naar voetnoot10 werden geaddresseert. Voorts blijf ick van opinie, dat uE. om veel redenen wel sout doen ende de vacantie met soo veel tijds daerbij als uE. van sijne medebroeders sal connen obtineren hier te besteden, doch vooreerst daerop verstaen hebbende de goede meninge van Sijn Excellentie. Ick hoope uE. mijnheer den rijcxcancellierGa naar voetnoot11 sal hebben gesien ende lust genomen in sijne kennisse. Den cardinael prijst hem seer. Dat Engelant sich tegen Sweden soude stellen, geloof ick niet. 't Is een bohaij om de reputatie ende om wat te schijnen te doen, soo ondersoecken sij de schepen, die volck voeren uit Engelant dienende ter zee aen uitheemschen. Den cardinael heeft mij geseit, dat den coning een manifest wil uitgeven, daermede hij de Nederlanders wil roepen tot de vrijheit met belofte van sijne hulp. Als dat uitcomt, sullen wij wat claerder oordeelen. UE. dienstwillige broeder
| |
Tot Parijs, den 5 Juni 1635. | |
UE. gelieve de saeck met Rotterdam metten eerste te vorderen ende te maecken, dat mijne boecken, die in Seelant sijn, op Rouaen werden gesonden. UE. werdt van mij ende mijne huysvrouw gerecommandeert het proces van Madame de FérandièreGa naar voetnoot1. Den hertogh van RohanGa naar voetnoot2 heeft in de Valteline seven regiments Fransoisen, drie van Grisons, seven comp. te paerd, tesamen in effect 8000 man. De Grisons hebben op haer frontière vijftien hondert man. In 't lant van Milan is niet boven 4000 te voet, 1000 te paerd: goede occasie, soo men wat doen wil. De coophandel is gerestitueert tusschen Vrancrijck ende Nederlant, gelijck ick gemeent heb. Den gouverneur van CasteletGa naar voetnoot3 in Picardie, hebbende genomen eenigen beuit op de Nederlanders, is belast die weder te geven, insgelijcx is tot Cales een ingebracht Vlaemsch schip quade prinse verclaert. Ende de coopmanschappen, die alhier gesaiseert waeren, werden wedergegeven aen de ondersaeten van Spaegnie. De nonces van den pausGa naar voetnoot4 laeten niet te negotieren. Ende da ... des conings trouppes gestelt werden onder Chastillon, BouillonGa naar voetnoot5 ende prins van Orangie, staende allegader onder de Staten-Generael, geeft bedencken aen eenige, doch daer vallen veel discoursen tegen ende fiet amor verus qui simulatus eratGa naar voetnoot6. 5 Juny.
Den hertogh van LorraineGa naar voetnoot7 is terugge getrocken over de brugge van Brisac. La Force belegert Betfort. Sijnde gereedt om dese te sluiten, ontfang ick uE. brief van den 28 MeyGa naar voetnoot8. Danck uE. van de goede officiën bij mijnheer den rijcxcancellier gedaen. Soo iet comt te weten, dat tot mijn voordeel ofte naedeel strect, sal bidden daervan geadviseert te werden. Mijnheer den rijcxcancellier sag garen, dat men mij in ons landt de bejegening dede, die men schuldich is. Maer men moet den tijdt, hoewel die lang duirt, verwachten ende niet hazarderen, dat occasie soude connen geven van nieuwe fault. Ick ben blijde, dat uE. de saecke van Rotterdam beharticht ende recommandere mij ende deselve aen mijnheer BeaumontGa naar voetnoot9. UE. considera(tië)n nopende de qualiteit van het Fransche leger sijn genouch deselve, dien ick hier vinde bij 't Lely's volckGa naar voetnoot10. Indien TatianusgeselGa naar voetnoot11 CimonsGa naar voetnoot12 intentie wel wiste over de saecken van Mustafa BassaGa naar voetnoot13, hij soude maecken, dat | |
JustinusGa naar voetnoot1 sijne discoursen bij d'een ende d'andere daer wat nae soude dirigeren. Van Tatiani broedersGa naar voetnoot2 overcomste blijf ick van de voorgaende opinie. | |
Adres (met andere hand): Aen Mijn Heer Mijn Heer de Raedtsheer Reigersberghe in den Haghe. In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 5 Iuny 1635 tot Paris. |
|