Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 6
(1967)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2133. 1635 juni 5. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot3.Mon frère, Den heer ambassadeur CamerariusGa naar voetnoot4, die vandage acht dagen met sijn Ex.te den rijxcancelierGa naar voetnoot5 over Leyden naer Amsterdam is gereyst ende daer woensdachavont van Haerlem gearriveert, is noch niet weder gecommen, hetwelck mij doet geloven, sijne Ex.te vandaer noch niet is vertrocken. Oock soo en is den wint, die geduyrych oost off noortoost wayt, tot de reyse niet favorabel, hoewel wij wt de tijdynge van Duytslant sien, sijne Ex.te comste daer gans is nodych ende wert gewenst. Den hartoch van LunenburchGa naar voetnoot6 heeft met den keyserGa naar voetnoot7 stilstant gemaeckt, dat geloven doet, hoewel secreet gehouden wert, het tractaet tusschen den keyser ende hartoch van SaxenGa naar voetnoot8 gesloten is off op sluyten staet. Dat sal de heelen stant van Duytslant seer verstellen, bijsonder den lantgraveGa naar voetnoot9, die in de handelynge niet is begrepen ende bij provisie den last van de macht in den Nedersaxischen creytz alleen op den hals crijcht. PicolominiGa naar voetnoot10 vergadert een groot leger om BannerGa naar voetnoot11 te besoucken. Daer sijn tijdyngen, hoewel niet seecker, nochtans van groten waerschijnlijckheyt, dat GallasGa naar voetnoot12 met 20.000 man naer Nederlant comt, soodat in plaetse, gelijck den heer rijxcancelier hier sijnde dessein scheen te hebben, van de keysers macht ontrent de Meine werck te geven, wij die hier sullen moeten ten deele wachten; waerdoor hoewel voor eerst niet sullen die desseinen connen werden verhindert, evenwel de deliberatie doen alterreren. De leste advisen, soo publycke als particuliere, wt ons leger sijn van den 30 Mey ende hier gecommen voorleden saterdach: sijn Ex.teGa naar voetnoot13 was den 29 met sijn leger gecommen een halff mijle beneden de stat Maestricht tot Meersen; het Franse leger logeerde een cleyne uyre boven de stat tot Grunsvelt ende Esden. De gedeputeerde, die met sijn Ex.te sijn, schrijven, dat de statenleger was in seer goede ordre, het volck seer gewillych ende geene, hetwelck raer was, van de troupes | |
op den tocht gedebandeert door hope van inval in des viants lant ende buyt. Men was besych om voor ons leger te backen hondert vijftych duysent pont broot, voor het Franse twee hondert vijftig duysent ponden. De marechaux de ChastillionGa naar voetnoot1 ende BreséGa naar voetnoot2 waren sijne Ex.te commen salueren ende het woort commen ontfangen. Sijn Ex.te ende de gedeputeerden waren haer de visite wederom wesen doen; hadden daer gesien drie guidons, dat grote banieren sijn, gelijck een op den sael alhier hanckt, negenentnegentich vendelen, twaelff cornetten bij de Fransoisen op prince ThomasoGa naar voetnoot3 verovert. Sij adviseren, datter 4000 à 5000 op de plaetse doot waren gebleven ende vijfthien hondert gevangen, daeronder den lieutenant-generael nevens [de] bastart van OostenrijckGa naar voetnoot4, drie grandes d'Espange, drie collonellen, veertych cappiteynen off vaendragers, ende daerenboven 12 stucken geschuts van 24 pont ijsers, alle de bagage ende veel gelts was becommen. Den dach, wanneer ons leger soude optrecken, was doen noch niet finalijck besloten. Den cardinael-infantGa naar voetnoot5 was tot Thienen; men hielt sijn leger sterck - doch tsedert is het seer versterckt - 12000 of 13000 te voet, 6000 paerden; retrancheerde hem lanckx de Gete ende Demer tot Hamyls toe. Die wt Brabant commen seggen alle garnisoenen sijn gelicht ende de plaetsen met niew volck beseth, oock veele boeren bij de trouppes haer vougen ende sij goede mine maecken d'onse te verwachten, die door het retranchement ende macht van den viant groot obstakel sullen vinden om recht door te gaen ende, soo sij boven de Gete in willen trecken, drie dagen om door hey ende incommodieusen wech sullen moeten marcheren. Het laet hem aensien dat, soo den viant is geresolveert, gelijck het schijnt dat hij doet, een bataille sal werden geslagen. Godt wil de wtcomste segenen ende sijn Ex.te bewaren. Het geeft aen d'ander sijde groten moet, dat sij wt Picardiën niet en werden aengetast, vanwaer nochtans, nu den viant hem daer sooseer heeft ontbloot, het meeste voordeel soude sijn te doen. Wij hebben tijdyngen, dat de Dunkerckse schepen te Baionne sylreet leggen, ende is desen middach den heer NobelGa naar voetnoot6 naer Hellevoet, om den admirael DorpGa naar voetnoot7 met twaelff scepen in zee promptelijck te doen vertrecken. Die van Zeelant ende Noort-Hollant sijn al uyt. Van Oost- noch van Westindiën hebben wij niet, nochte connen om de contrari-wint niet crijgen. Bij de last aen de gouverneurs in Engelant gegeven is, dat boven hetgene ick voor desen hebben geschrevenGa naar voetnoot8, dat sij in het lichten van | |
Engelsche ende Scotten van onse scepen deselve soo lange souden aenhouden, tot dat die de achterstallyge maenden souden hebben voldaen; waeruyt soude volgen, dat de reyse van de scepen, die licht dat gelt niet bij haer en hebben, alsoo de matrosen veel ten achteren sijn, soude werden beleth. UEd. dienstwillygen broeder
| |
Desen 5 Juny 1635Ga naar voetnoot1. | |
In dorso schreef Grotius: 5 Iunij N. Reig. 1635. |
|