Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 5
(1966)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2024. [1635 maart 23]. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot8.De predikanten alle vier van Charenton zijn bij mij geweest, daarboven | |
Faucheur, predikant van Nismes, ook de broeder van den heer RivetGa naar voetnoot1. Ik ben een goed man naar hun zeggen; willen mij in hunne communy wel hebben. Ik maak daarin ook geen swarigheit. Maar ik wil, dat zij weten, dat ik het houde met MelanchtonGa naar voetnoot2, en laatstmaal, als ik mijn dochter voor haar overlijden zocht te sterken en te troostenGa naar voetnoot3, wist ik geen ander fondament te vinden dan dat Christus voor allen was gestorven. Dit staan nu de geleerdste predikanten alhier toe en zeggen, dat zij niet alleen op de tolerantie, maar op de questiën zelfs zich nader bedacht hebben. Die konnen niet wel anders, terwijl zij gepresenteert hebben de lutherschen - de remonstranten zijn maar half lutherschen - in hunne communie te ontfangen. De synode van Dordrecht is hier vergeten, 't zijn passiën geweest, zeggen zij. |
|