Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 5
(1966)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1849. 1633 juni 10. Van W. van OldenbarneveltGa naar voetnoot1.Mijn Heer, Ick hebbe uEd. den 7en deserGa naar voetnoot2 over Antwerpen gescreven ende verwitticht het overgaen van Rijnberck; t'sedert heb ick die van den 19en Mey ontfangen. Wat van Ursa minorGa naar voetnoot3 sal vallen moet haest voor den dach kommen. HyadesGa naar voetnoot4 consideratiën sijn seer goet dan ick bemercke, dat de gansche werrelt meer met ongerijmde opiniën geregeert wert als anders ende dat het particulier meer wert gebruyckt, als om het gemeenebest te vorderen, deene om ambitie van staet, de anderen om goet. Veele willen niet anders begrijpen ofte TaurusGa naar voetnoot5 wert ten hoochsten door Ursa minor geledeert, al sien sij voor haer oogen dat alles wat AriesGa naar voetnoot6 voorneemt geluckt iae selver tegen gevoelen van al de werrelt. Niemant hadde hier gedacht dat Rijnberck soo weynich soude geresisteert hebben ende wert den gouverneurGa naar voetnoot7 niet gepresen, maer wel gelaeck. ArgoGa naar voetnoot8 heeft wt DeltotonGa naar voetnoot9 aen LyraGa naar voetnoot10 seer achterdeelijck voor hem gescreven te vooren wiert voor een heel goet soldaet gehouden, iae voor een van de beste. PleiadesGa naar voetnoot11 hadde wel aen EuridanusGa naar voetnoot12 geseyt, dat het niet langer houden soude, maer sulcke pronosticatiën sijn beter onder een vrient als anders. Pleiades seyt noch tensij PerseusGa naar voetnoot13 thuys komt al haest dat hij wel ongeluck onderweech soude mogen hebben. Het is seecker dat Aries niet wel en staet bij Canis majorGa naar voetnoot14, maer op het volck van CancerGa naar voetnoot15 is geen reeckeninge te maecken. LepusGa naar voetnoot16 komt daegelijcks in meerder verachtinge, geeft daer groote reden toe, maer Lyra verschoont hem seer, soo wt discretie alsmede wat vermaekt sijnde met sotticheytGa naar voetnoot17. Men seyt hier, dat monsieursGa naar voetnoot18 volck Stevenswaert geplundert hebben int nemen van gelt ende silverwerck, dat een seer goede somme soude sijn, doch daer komt graef Herman van den BerchGa naar voetnoot19 quaelijck mede toe. Dat Deltoton soo haest sijn schult niet betaelen sal, gelove ick wel, als mede dat de wijste bij Ursa minor best sal vaeren, maer kan niet bevinden, dat | |
AquilaGa naar voetnoot1 die sal sijn, noch min Taurus, want Hyades soude verwondert sijn te hooren de slechte discoursen, die der omgaen in stuck van negotieGa naar voetnoot2. Hoewel het mede buyten Pleiades verstant is, niettemin kan hij wel mercken wat fondament het heeft. De koninginne-moederGa naar voetnoot3 hadden den koninckGa naar voetnoot4 een edelman gesonden adverterende haere indispositie; den koninck heeft een ander gesonden haer besoecken. Dusverre gescreven hebbende bekomme ick die van uEd. van den 28en Mey, doch is mij van Antwerpen gesonden, hoewel uEd. scrijft over CoronaGa naar voetnoot5 gesonden te hebben. Mijn dunck, dat aen beyden sijde het point van reputatie aengaende Farnabucq sooveel hapering niet behoorde te maecken. Als men maer met ijver de saecke meenden, men soude wel expedienten van accomodatie vinden, tsij door autoriteyt, tsij door redelicheyt, ende Hyades voorslach is wel considerabel. Waerender sulcke onder de gedeputeerde van beyde sijde, het soude soo lange niet aengelopen hebben. Maer het is soo verre gekommen, dat naulijcks eene bijeenkompste geschiet sonder malcanderen te picqueren: seecker teycken, dat sij sulcke besongnes niet gewoon sijn. Van de Engelsche daermede te bemoeyen sal Aries nimmermeer toestaen, sijnde altijts tegens sijn humeur geweest vreemdelings over OphinchusGa naar voetnoot6 saecken te gebruycken. Den cardinael van SpangnienGa naar voetnoot7 is noch in Italiën ende gelove niet sijne kompste in dese quartieren soo haest sal sijn. De goede receptie van SavoyeGa naar voetnoot8 ende Genua geeft ombragie aen Vranckrijck. Men hout hier voor seecker, dat Hamelen gesecoureert is ende dat LunenburchGa naar voetnoot9 geslaegen is. Meer niet, dan dat ick blijve, Mijn Heer, UEd. ootmoedichste dienaer,
| |
Den 10 Junij 1633. | |
Adres (met andere hand): Aen Men Heere Men Heere de Groot etc. tot Hambourge. In dorso schreef Grotius: 10 Iunij 1633. Stoutenburg. Ont. 22 Iuni wel gesloten. |
|