Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 5
(1966)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1843. 1633 mei 31. Van W. van OldenbarneveltGa naar voetnoot1.Mijn Heer, Deze mael hebbe ick van uEd. niet gehad. In de andere weecke hebbe ick uEd. door den ordinaris wech gescrevenGa naar voetnoot2: nu sal desen over Hollant gaen. Den hertoch van AerschotGa naar voetnoot3, die geduyrende den tijt de gedeputeerde naer haere provinciën waeren getrocken om rapport te doen ende conclusie te nemen op hetgeene de Brabantsche hadde medegebrocht, was van meeninge de steden in Hollant ende Stift te besoecken, twelck bij de Staeten-Generaal niet goet en is gevonden, soodat den hertoch sich daerin geoffenceert vindende herwaerts is gekommen sijnen tijt passeren ende gisterenavont wederom vertrocken om op den bestemden tijt, welck is den 2 Junij, daer te sijn. Nu soude men seggen, dat het haest soude moe(te)n buygen ofte bersten, hoewel de gedeputeerde vanhier noch geen volkommen last en hebben om te handelen van de saecken van de graeven Van den Berch ende WarfuséGa naar voetnoot4, hebbende alleenlijck geseyt aen de gedeputeerde aldaer, dat, soo wanneer men daervan sal spreecken, dat sij mede wat op de baen hebben te brengen; ick denck, sij meynen de saecken van PleiadesGa naar voetnoot5. Den prinsGa naar voetnoot6 approcheert seer voor Rijnberck; 'skonincks leger is tot Stevenswaert de Mase gepasseert met intentie Rijnberck te ontsetten, ist doenlijck. Ick gelove niet, dat den prins daerop verdacht is geweest. MonsieurGa naar voetnoot7 volcht het leger niettegenstaende de infanteGa naar voetnoot8 hem verscheyde maelen gebeden heeft wederom te kommen; ofte hij nu Stevenswaert sal pass(ee)ren ofte aldaer blijven, moet ons den tijt leeren. Sijn accord is wederom af, willende den koninckGa naar voetnoot9 sich houden aen dat van Langedocq, dat monsieur te seer achterdeelich voor hem oordeelt. De royne mèreGa naar voetnoot10 is noch tot Gent; ChasteaunoeufGa naar voetnoot11 wert strickt bewaect ende HaulteriveGa naar voetnoot12 bedient sijne charges opentlijck bij den prins. Den cardinael van SpangnienGa naar voetnoot13 is tot Milaenen gearriveert; den hertoch van SavoyenGa naar voetnoot14 heeft hem tot Nice seer ootmoedelijck onthaelt, twelck de françoisen niet en smaeckt. De Republicq van Genua desgelijcks, ende hout ment, dat sijn Royale Altesse hier sal kommen maer soo heel haest niet. Ursa minorGa naar voetnoot15 loop | |
peryckel ende is AriesGa naar voetnoot1 de schult, want hij sijne meeninge te seer achter hout, soude nochtans niet goet voor sijne reputatie sijn, soo PerseusGa naar voetnoot2 de overhant creech. De meeste difficulteyten op den trefves loopen op Farnabucq ende de Oostindische Compagnie, soo daer expedienten toe kommen gevonden werden, soude veel konnen bijbrengen. Den hertoch van ElboeufGa naar voetnoot3 ende marquis de la VieuvilleGa naar voetnoot4 sijn tot Fonteynebleau in de ceremonie, aldaer gehouden in ridder maecken, van haer ordre degradeert, evenwel draegen sij die hier noch. De saecken van Duytslant weet uEd. beter als ick. Ende hiermede blijve ick, Mijn Heer, UEd. ootmoedichste dienaer,
| |
Den lesten Mey 1633. | |
Adres (met andere hand): Aen Men Heer Men Heer de Groot etc. tot Hambourg. In dorso schreef Grotius: Den lesten Mey 1633. W. Old. En in margine: 10 Junij. gesloten; Hamelen. |
|