Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1722. 1631 december 31. Aan M. Willemsz. v[a]n H[euvel]Ga naar voetnoot1.'t Is seker, dat meest alle swaricheydt in de Christenheydt comt door het al te precis dringen van subtyle leerpuncten, manieren van doen ende ordre, die voor een groot deel in haerselven noch heyligen noch verdoemen, waeronder dan de ickheer-sucht geleydt door eygen eersuchtige geesten heur gemeenlijck menghet. 't Hanteren van vreedsame Christelijcke vergaderingen tot opweckinge van godvruchticheyt ende 't gebruyck der tekenen acht ick, dat men moet houden in sijne waerde als behulpmiddelen tot het principaelste, ende ick hoope, de wercken van dat cloeck verstantGa naar voetnoot2 niet onnut en sullen zijn, om eenige niet al te verre ingenomene te brengen tot meerder vredelust ende tot bevordring van de saken, waerinne eygentlijck de Christelijcke religie bestaet. |