Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1638. 1631 mei 30. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot10.Mijnheer, Ick ben te Rouaen geweest ende thuis gecomen sijnde heb ick uE. brief gevonden van de 12, daernae becomen die van de 12. Eenige, die bij VendosmeGa naar voetnoot11 sijn, adviseren, dat dese grooten ophef ten wedersijde wel tot een trefves mocht uitloopen. Ick hoop mijn huisvrouw nu daer sal sijn ende mijne vorigen oock desen vinden, alsoo sij in Zeelant niet en meende te vertoeven. Van GallusGa naar voetnoot12 dunct mij, dat niet en is te hoopen. In Engelant sijn veel humeuren, die op alle occasie van twist tusschen de onsen ende haer toeleggen ende daermede dienst doen aen Spaignie. | |
De saecke SalmasiiGa naar voetnoot1 is niet alleen geconcludeert, maer bij hem geaccepteert. UE. correspondentie met den heer presidentGa naar voetnoot2 moet niet vast gaen ende vrese seer, dat hij Salmasio sal doen geloven, dat wij sijn beroep sijn tegen geweest. Messieurs du PuyGa naar voetnoot3 bedancken uE. BellegardeGa naar voetnoot4 ende ElboeufGa naar voetnoot5 sijn noch bij 's conings broederGa naar voetnoot6 contrarie 'tgene geseit was. De twee presidenten ende den raedsheer l'AisneGa naar voetnoot7 houden haer noch bij 's conings permissie op eenige huisen hierontrent, maer den coning stelt uit te hooren de remonstrantie, die het parlement daerop wil doen. Middelertijdt werden nu alle edicten bij het segel ende 's conings hoffraedt geverifieert sonder andere forme tegen 't gebruick van soo veel hondert jaeren, hetwelck den cardinaelGa naar voetnoot8 haetelijck maect ende werden veel libellen tegen hem gestroyt. 't Principaelste, van 'twelck wij nu seeckerlijck verstaen, dat de coninginne-moederGa naar voetnoot9 nachts voor Dynxdagh is geëschappeert door een casamatte, in habyt van een Switsersche vrouw ende een mijl te voet gegaen sijnde, is gerencontreert bij coetsen ende gegaen nae Nederlant, daer haer de jonger soonGa naar voetnoot10 meent te volgen. Men geeft uit, dat sij tot dese extremiteit gebracht is door vrese van vergift, 'twelck den coning sal quellen ende den cardinael binnen ende buiten 's lands haetelijck maecken. Den coning van SpaingnieGa naar voetnoot11 sal haer te meer eer doen bewijsen om den Franschen naem odieux te maecken. Maer het geldt, dat hij daeraen sal spillen, sal den prins van Orangie geen quaedt doen. Den 30 Mey 1631. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant in 's Gravenhage. In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Gro(ot) Den 30 Mey 1631 wt Paris. |
|