Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1607. 1631 maart 22. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot8.Mijnheer, Wij sullen den tijdt bij uE. ons voorgestelt verwachten ende Godt bidden ons tot het beste te stuiren. Vooral will letten op de conservatie van de eer, daervoor wij soo veel geleden hebben ende afsnijding van verder tijdverlies. Wil GallusGa naar voetnoot9 wel, hij can. Maer souden 't voorslagen sijn als onlancx aen BiesemanGa naar voetnoot10 ofte eertijds aen mij, doe AurelianusGa naar voetnoot11 hier eerst quam, dat en soude mij niet behagen. Soo het NeefGa naar voetnoot12 gelieft reden te verstaen, mij dunct, dat hij licht can begrijpen, dat hij wel sooveel rechts ende machts heeft tot bewaering van 't recht van VolusianusGa naar voetnoot13 ende de privilegiën, als Gallus' broederGa naar voetnoot14 dede om alle 't selve verpletten. De Hollanders hebben reden van hem meer als van andere te verwachten, sijnde een ingeboren. Maer alle dese redenen connen niet helpen, soo daer eenige belofte voor de- | |
sen sijn gepasseert, ne acta Caesaris refundanturGa naar voetnoot1, ofte soo daer eenigh ander desseing schuilt. Laet ons claer sien. Hier en hebben wij noch geen oorlog. De coninginne-moederGa naar voetnoot2 is seer sieck ende oversulcx blijft noch te Compiègne. 's Conings broederGa naar voetnoot3, die 't gerucht had laeten gaen van den coning te Estampes tegen te willen comen, heeft die opinie gebruict om te beter door een andere cant onbelet uit de stadt te raecken ende heeft sich begeven oft te Dombes, sijnde eene souveraineté, doch onsterck, die sijn dochterGa naar voetnoot4 toecomt, ofte nae Bellgarde, beide niet verre van de Franche Comté, daer hij hem schijnt te willen retireren, soo hij verder geperst werdt. UE. sal sien uit het bijgaendeGa naar voetnoot5, hoe hij aen den coning schrijft, gelijck hij oock af het stadthuis te Orléans voor sijn vertreck heeft hem geprotesteert van zijn dienstwillicheit tot den coning ende dat hij den coning niet dan alle broederlijcke affectie toe en vertrouwde, maer dat hij gedwongen wierd te wijcken voor den cardinaelGa naar voetnoot6. Men seit hij ontrent 800 paerden bij hem heeft. UE. sal oock sien, hoe crimineel sijne actiën werden geduit ende hoe men hem aen alle canten soeckt in het ongelijck te stellen. Eenige willen seggen, dat den hertogh van GuiseGa naar voetnoot7 hem declareert. Men houdt voor seecker, dat den prins van CondéGa naar voetnoot8 last heeft gehadt om hem te vangen, waerom hij te Avignon quam bij den prins, veel meer gevolcht als den prins. Dat en waer geen goed swagerschap, sijnde de dochter van den prinsGa naar voetnoot9 belooft aen den soon van Guise, den prinse de JainvilleGa naar voetnoot10. Den cardinael laet niet meer ende meer te bestaen, soo verre dat men het parlement hier verbodt gedaen heeft van niet meer de Cameren tesamen te vergaderen, gelijck men in alle politycke ende swaere deliberatiën gewoon was te doen. Maer sij hebben de Cameren bijeen vergadert niettegenstaende de interdictie, haer vertrouwende op de oude coustume, geboren met het Rijck. Vale, den 22 Martij 1631.
Men soeckt mevrouw van ValckenburghGa naar voetnoot11 hier te quellen. Men heeft begonnen met arrest van haer coffers om het testament van haer man hier te doen openen, daer haer ten hoochste is gelegen, dat sulcx niet en geschiede. Wij sullen alle middelen aenwenden om haer uit de moeite te helpen. AeliusGa naar voetnoot12 heeft het op haer | |
niet groen. Alsoo van haeren man nae 't overlijden gesproocken wierd, seide hij: ‘ceste chiene de femme’ - denoterende haer Ed. - ‘l'a perdu’. Des te meer behoort sij wel aengesien te zijn, daer zij nu comt. Ick heb weder brieven gecregen uit Engelant; oock van WottonGa naar voetnoot1. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant. Port In s'Gravenhage. In dorso met andere hand: Den 22 maert 1631. |
|