Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1583. 1631 februari 12. Aan J. WtenbogaertGa naar voetnoot2.Mijnheer, Ick danck uE. zeer dyenstelijck van de gestadige sorge over mijne saecken, waervan uE. twee brieven van den 10den, bij mij op gisteren ontfangen, overvloedige getuychenisse geven. UE. heeft zeer wel gedaen dye vrundtGa naar voetnoot3 - dyen ick ten hoochsten geobligeert ben - bij AlphaeusGa naar voetnoot4 te gebruycken om hem te desabuseren. Hoe ick verder in de saecke zye, hoe ick pernitieuser vinde yet te versoecken off te schrijven, om redenen onnoodich te verhaelen. Daerom oordeelt de vrundt wel, dat men sal moeten syen, off hij sal mogen lijden, dat sonder versoeck de steden mij herbergen ende verseeckeren, waertoe de heeren alhyer wel souden sijn geresolveert geweest, had Alphaeus haer niet gedeterreert. Bij dye van Delft heeft hij noch onlancx gelijcke tael gehouden. De heeren alhyer oordeelen, dat Alphaeus de occasie van mijne comste wil waernemen om de rechters en dye daer te (?) hangen, te verseeckeren ende alle ombrage te benemen. Dit valt mij swaer, consider[er]ende de getrouwe affectie, dye ick altijdt gedraegen heb tot zijnen dyenst. Wil hij, dat ick vertrecke, ick sal het eerstdaegs doen, maer niet na Vrancrijck. De vergadering af te wachten schijnt wel eenige reden te hebben, maer Alphaeus, blijvende bij zijne tael ende de steden siende hem gants niet dervend bestaend (sic) verliest men tijd, ende mijn huysvrouw met onse familie blijft in onseeckerheyt, 't welck haer nevens mijne absentie zeer zal verdryeten. De jongman van 12 jaeren te Genève, dye voor den palsgraeffGa naar voetnoot5 heeft gepropheteert, is deselve pseudo-christus, daer ick uE. van had geschrevenGa naar voetnoot6. De Beemsche dochterGa naar voetnoot7, dye nu in Polen, soo haere historie, dye te Genève gedruckt was bij haer prophetie, hyer mede is naegedrucktGa naar voetnoot8, sullen alle verstandigen oordeelen, | |
dat het is een dochter, cui cerebrum turbatur vehementi suffocatione uteri. Bij dese twee propheten soude wel dyenen een boeck onlancx uytgegeven bij CausneGa naar voetnoot1, ouderling van Charenton, op Daniel, daer hij, chimeerend na zijn welgevallen op Daniel ende de Apocalypsis voor vast stelt, dat de gereformeerde kercke alle prinsen van de werelt sal t'onderbringen ende alleen regieren. Credimus, an qui amant ipsi sibi omina fingunt? De jongman van Genève is te landewaert niet verre van Genève, om alleyncxkens vergeten te werden, 't welck de aenbidders wel comt. Vale met uE. huysvrouwGa naar voetnoot2 ende vrunden. Den 12en Februarij 1631. | |
Adres: A monsieur, Monsieur van Mede. In dorso schreef Wtenbogaert: Grotius 1632 (sic). Ra. 14 feb. (sic) Resp. 27 eiusdem. Van een pseudo-Christ. van een Beemsche dochter p ... phe van seecker boeck eens ouderlinghs tot Charenton. |
|