Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1573. 1631 januari 6. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijn Heere, Wt beyde mijne leste, die uE. gelijckelijck sal hebben ontfange, kan uE. oordeelen. hoeseer quaestio praejudicialisGa naar voetnoot2 wert behertycht; naer het hem noch laet aensien mocht die wel tot onsen voordeel werden getermineert. In de principale saecke sal oock niet werden versuimt. Den manGa naar voetnoot3 comt op de vergaderynge, die daer veel in vermach; van wat wille hij is, moeten wij sien, redenen ontbreecken der niet om hem te doen verstaen, dat sij het behooren te doen. Soo veel ick noch kan hooren, soo dencken sij continuelijck op MaximinianusGa naar voetnoot4, die mij noch deese weecke seyde daerin niet te willen doen in uE. prejuditie. Ick heb hem wederom geseyt ende het is mijn opinie, dat ick wel soude mogen lijden, dat hij het al hadde geaccepteert, alsoo hij het instrument soude connen wesen, daer FelixGa naar voetnoot5 door soude sijn gestijft ende den seeckeren weg van sijn redintegratie. Dan ick meen niet, al waer het uE. al aengenaem, dat hij die conditie soude accepteren ende darom is te veel, dat hij het om onsent wille soude schijnen alleen te laten; bij aldien uE. van die opinie oock waer, sout hem connen, soo veel uE. aengaet, sijne deliberatie vrij geven. Ter Goude is met groote cuiperijen ter wedersijden getracht vroetschap naer haer humeur te crijgen. De remonstranten sijn overstemt geweest. Die van Nimwegen, te weten van de resterende gedepossideerden, waren garen herstelt, dan sal dit jaer noch beswaerlijck vallen. Men geeft ons hope, dat vandaer gelt sal commenGa naar voetnoot6 ende alle advisen van de heer ambassadeurGa naar voetnoot7 loopen daerop, dat alles daer in Provence ende te Verdun is geaccomodeert. Off de manGa naar voetnoot8 soo goet is off dat het een ingredient is goet jegens den tresves, twijfelen vele. Met de vergaderynge sullen wij materie hebben om uE. breeder te onderhouden, deselve mij manquerende ende geobrueert sijnde met occupatiën, sal ick blijven Desen 6 Jann. 1631. uE. dienstwillyge. | |
Adres: A Monsieur Monsieur Grotius à Paris. In dorso schreef Grotius: 6 Jan. 1631. N. Reigersberg. |
|