Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 3
(1961)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1183. 1627 oktober 9. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot9.Mijne Heere, UE. sal sien den staet van den conynck van Denemarcken saecken wt een copye van een brieff bij MoersbergeGa naar voetnoot10 geschreven, die ick hieronder hebbe gestelt. | |
Twaer tijt de nabuiryge conyngen wt haer oogen sagen, soo het niet te laet en is. Tis te vreesen, dat Tilly sijn victorie sal vervolgen; wert geseyt hij het ooge naer Emderlant heeft. Waer sullen wij sitten met de Oost- ende Noortzee? Het schijnt de conyngen den Spaengaert de deure hebben geopent tot de monarchie. Ick kan niet sien, hoe sijn cours sal werden beleth. Boven meester sijnde ende ons soo ter zee als te lande van alle canten op het lijff vallende ende ons distraherende, ne ipsa quidem salus nos salvare potestGa naar voetnoot1; waer sullen onse nabuiren dan sitten! Het publycq becommert mij wtermaete seer, adeo res mihi videntur conclamataeGa naar voetnoot2, ende staet niet weynyger op ons particulier te letten. Misschien sal uE. den Joseph van de uwe noch moeten sijn; dient darom levendych te houden de aengeboden conditieGa naar voetnoot3. GallusGa naar voetnoot4 is niet hier, sal met de eerste gelegentheyt hem van u spreekenGa naar voetnoot5; waer het publyck soo wel te helpen als ons particulier, sage daer raet toe. ConstantiusGa naar voetnoot6 sal op mijn briefGa naar voetnoot7 adviseren. Het sal niet gaen naer GalienusGa naar voetnoot8 intentie maer eer naer JovinianiGa naar voetnoot9, die voor Constantius sorgt niet sonder goede apparentie. De ambassadeursGa naar voetnoot10 schrijven bij haer leste brieven, dat sij hoopten tusschen Polen ende Sweden een accoort te treffen. Dan de tijdyngen van Denemarcken connen tsedert de saecken daer hebben verergert. AlexanderGa naar voetnoot11 doet door sijn procureur groote instantie, dat VerusGa naar voetnoot12, in sijn versouck niet soude werden gehoort. De articulen, die hij van accoort over heeft gegeven, soo die aengenomen werden, dreycht genouchsaem wt sijn verdrach te scheyden. Den Raet sage garen beyde partijen bevredycht ende is vrij perplext. MaximinusGa naar voetnoot13 heeft door sijn advocaetGa naar voetnoot14 doen seggen, soo men Verus' schepen laet vertrecken, dat hij protesteert van al de onheylen, die TiberiusGa naar voetnoot15 over sullen commen. Ick sie, dat veel heeren van den Raet tot Verus meest inclineren. Men spreeckt van ambassadeurs naer Vranckrijck ende Engelant te senden, ende werden naer Vranckrijck bij eenyge onder andere voorgeslagen: BouckhorstGa naar voetnoot16, VosbergeGa naar voetnoot17, PauwGa naar voetnoot18; naer Engelant RantwijckGa naar voetnoot19, CatsGa naar voetnoot20; WaltaGa naar voetnoot21 is noch niet gearresteert. Sijn Extie. wert eerst verwacht, die comt maendach. | |
Wilt mij toch voortaen van alles pertinent adviseren. Desen 9 Octob. 1627. Scis bene, quis dicat positis pro nomine signisGa naar voetnoot1 Tot Amsterdam sijn wel in de dertych kisten van de C. van Denemarckens meubelen gecomen; veel volckx comt daer d(aege)lyckx vluchten. Wij beleeven drouve tijden ......... van onse Oostindische schepen gecommen in compangie van twee Engelsche v ............ dese groote assistentie hebben gedaen ende eene ge ..... rveert ... Engelant onder pretext van de saecken van Ambona aengehouden ... onsteltenisse geeft. Misschien sullen sij die tot garant houden, dat .... worden (?) getanercheert (?). | |
In dorso schreef Grotius: 9 Oct. 1627 N. Reigersberg. |
|