Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 3
(1961)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1073. 1626 april 28. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot7.(Mon frère,) ...... April is mij wat laet behandicht, waeruyt ick mercke een slappicheyt ....... ick vrees veel quaeds sal doen ende eyntelick beclaeght sal wesen. Partijen ..... ende blijvende in de regering sullen haer bij gelegentheyt wreecken van de ....... het tegen hebben. 't Gunt ick voor desen geraden heb ende daer ick noch bij (blijve is) niet om mij - dye ergens een heencomen hoop te vinden - maer om het (lant) ende om alle de vrunden te verseeckeren. Ick en sal daer mij niet meer ...... maer de saecke Godt bevelen. Doch het valt mij swaer dus te blijven ........ ende worgen. Ende hoe wij hyer aengezyen worden soude ich uE......... connen verhaelen. De heer van SomerdijckGa naar voetnoot8, dye gemeent had, soo men seyde, op huyden ...... ofte Donderdagh te vertrecken, is eergisteren schyelick gecomen ende op huyden vroegh ......... te post. Sijn comst sal apparentelijck quaed doen. Ghij kent sijne consten, (men) had zijne absentie beter behooren te mesnageren. Ick meen de oploop van AmsterdamGa naar voetnoot9, (waer) ick, nae uE. missive, tijding van heb ontfangen, een gemaeckt werck is, om de slappe luyden voort vervaert te maecken. 't Sijn Paeuw ende TriglandiusGa naar voetnoot10 oude trecken. | |
De paix met Spangnie duyrt, soo ick meen. Dye van de religie werden zeer odieux door haere handelingen met Spangnie, dye dagelijcx ontdeckt werden, waerover een te Toulouse is geëxecuteertGa naar voetnoot1. Sij daerentegen claegen over de fortificatiën in de eylanden van Re ende Oleron. Somma: de mescontentementen sijn groot. De cardinaelGa naar voetnoot2 blijft te hooff ende men meent, dat hij verandering voor heeft in de beleyders van de finantiën. Vaert wel met alle de vrunden ende bekenden. Den XXVIII April XVIcXXVI. UE. dienstwillige
| |
Wilt mij doen weten, off uE. een brieff hebt ontfangen door een extraordinarisse bode voor dese door den ambassadeur afgevaerdight, welcke brieff nevens eene van mijn huysvrouw ging onder couverte aen van WouwGa naar voetnoot3. Ick had vergeten te schrijven, dat de voorslagh van CromhoutGa naar voetnoot4 gantsch niet en deugt, want daermede souden de oude magistraten toonen, dat zij niet anders voor en hadden dan te regieren zonder te letten op het gemeen ende de religie. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer Mr. Nicolaes Reigersberg, raedt in den Hoogen Raedt in Hollant. In 's Gravenhage. In dorso schreef Reigersberg: broeder de Groot 18 April 1626 tot Paris. |
|