Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 3
(1961)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1058. 1626 februari 20. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot7.Mon frère, Ick danck uE. voor de gestaedige sorge ende naementlijck voor den brieff van den IX Februarii. Patientie heb ick tamelijck gehadt totnochtoe, hoop met Gods hulpe, dat zij mij noch niet en sal ontbreecken. Maer off ick hyer behoor te blijven, stelle ick met reden in twijffel. Ick heb om den dienst van NeeffGa naar voetnoot8 ende 't lant mij selve hyer quaelicker gestelt dan yemant meent, waertoe nu de comste van Ar.Ga naar voetnoot9 nieuw voetsel geeft. Voorwaer had men zijn comste connen beletten off hem yemant bijvoegen, men had het behooren te doen ende heeft men daerin versuymich geweest, 't is een groote faute, men magh het tolereren, soo men wil. Dryaeckel(?)Ga naar voetnoot10 merck ick, dat in onseeckerheyt is wat hij behoort te oordeelen, zoo wel als wij. Een slappe amnestie ende dat noch metter tijdt? Ondertusschen lijden daer soo veel ende slijten haer leven in groote ongeneuchd. Men maekt swaricheyt in de combinatie van de magistraten, daer gantsch geen swaricheyt in en is. Doch Neeff magh selve toe zien, hem is daer noch meer aen gelegen dan ons. De raed voor desen mij gegeven om acces aen Cr.Ga naar voetnoot11 te versoecken toont mij wel, datter niet couragieux voorhanden en is. Dat eenige particulieren haer contentement sullen becomen, gelooff ick. Hoe het vorder gaen sal, leert de tijdt. | |
Om veele redenen can ick het uytgeven van mijn schrift tegen de AdmonitioGa naar voetnoot1 niet geraiden vinden; men can mijn stijl ende ick dyen geen open raem te sluyten, insonderheyt onder den keyser, daer ick bijwijlen vrij om denck. 't Is genoch, dat eenige goede vrunden daeruyt connen mercken, wat ick soude willen ende connen doen, als ick gerust waer. De saecke van 't verheffGa naar voetnoot2 heb ick door mijne vrunden met ernst bevordert ende hoope alles sal blijven op de oude voet. Ick heb de oude pretensiën uyt de possessie wederleyt, oock politycke redenen gebruyckt, waerom men de prins niet en behoort te offenseren. Een persoon gaende over de saecken seyde mij, dat de coning de principauté most coopen. Ick seyde niet te meenen, dat dye veyl was, te minder alsoo het is de eer van het huys. Hij sprack mij van Sijn Ex.tie te maecken duc et pair de France. Ick en seyde mijne consideratiën daer niet op, maer dachte, soo de ordre van de Cousebandt hem werdt gepresenteert ende bij hem aengenomen, dat men dan met dye digniteyt de saecken soude mogen houden in balance. Ick sal blijde zijn d'heer BeaumontsGa naar voetnoot3 consideratiën op mijne saecke te verstaen. Ick ben blijde te verstaen 't gunt uE. met BartelGa naar voetnoot4 h(eeft) gesproocken. Ick twijffel off Cr. daervan geen advys en heeft uyt eenige propoosten, dye (de secreta)rissenGa naar voetnoot5 met mij houden. Ick bidde uE. te geloven, dat ick geen lust en heb in dyenst te zijn, maer alleen als particulier te leven ende eenichsins voor mijne familie te sorgen. Ick bid uE. oock de luyden geen opinie in te prenten, off ick officiegraech waer. Ick ben van dye syeckte wel genesen. Ick sende uE. de articulen van de paix met Rochelle ende anderen van de religieGa naar voetnoot6. Ick meen dye duyren sal. Cr. heeft tot de vrede gearbeyt gelijck hij voor desen het oorlogh hyer gesteunt heeft, bequaem tot beydes. Tot de paix van Italiën wordt sterck gearbeyt, niet sonder apparentie. In de ligue sal Vrancrijck niet en treden, maer connen sij anderen met weynig gelds gaende maecken, dat sullen sij misschien doen. Hyer is een commissaris van Denemarcken, dye aenhoudt om wat gelds te hebben, allegerende eenige beloften. Wij hebben hyer weer wat verandering. ChampignyGa naar voetnoot7, dye intendant was van de finantiën ende contrerolleur, is bedanckt met recompensie van 100 duysent gulden ende een plaets au Conseil Estroist; sulcx dat MarillacGa naar voetnoot8 alleen blijft intendant, ende de president LoisonGa naar voetnoot9 is gemaeckt contrerolleur, beyde luyden, dye van de geestelicheyt seer dependeren. Daer wordt gemompelt van den cancelierGa naar voetnoot10 de segels af te nemen. | |
Op de passagie uyt de ses bouckenGa naar voetnoot1 sal ick bij gelegentheyt antwoorden, worde nu belet. Hyermede, Mon frère, sal ick God bidde uE. te houden in zijne protectie. Den XXeGa naar voetnoot2 Febr. XVIcXXVI. UE. dienstwillige broeder
| |
Adres: E. Erntfeste Hoochgeleerde Heere Mijn Heere Mr. Nicolaes Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant. In 'S Graven Hage. |
|