Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 243]
| |
Margareta van Antiochië(in Pisidië) is de christelijke heldin in een legendarische Passio die door een verder onbekende Theotimos geschreven werd. Bij de Grieken is haar naam Marina. Zij was de dochter van een heidense priester te Antiochië. Toen zij christin was geworden werd zij door haar vader tot schapenhoedster gedegradeerd, en in het begin van de 4e eeuw, tijdens de vervolging onder Diocletianus, werd zij gemarteld en gedood. Haar verering begon in de Kerken van het Oosten al vroeg, in de 4e eeuw; in het Westen pas in de 7e eeuw. Veel varianten van de zeer populaire, middeleeuwse Margareta-legende spreken over een stadsprefect Olibrius die, op haar verliefd, de maagd tot afvalligheid probeerde te brengen en, daarin falend, haar een reeks martelingen liet ondergaan zoals geselen en met haken tot op het bot verscheuren. Daarna werd zij met fakkels verwond en in een vat met water gegooid waaruit zij ongedeerd te voorschijn kwam, en tenslotte onthoofd. Tevoren had zij in de gevangenis tweemaal gestreden met haar vijand en verleider, de duivel, die haar in de gestalte van een draak verscheen en bedreigde. Het teken van het kruis dat Margareta over hem maakte, was echter voldoende om de demon te bedwingen.
Jacobus de Voragine verwierp in de Legenda Aurea de versie, dat de draak, nadat hij Margareta verslonden had, op het zojuist vermelde teken zou zijn opengebarsten, als apocrief en onbetamelijk. Zij beschermt niettemin - ongetwijfeld vanwege haar ‘geboorte’ uit de draak - vanouds de kraamvrouwen. Als de bevalling zwaar was, las men in de middeleeuwen de proloog van het Johannes-evangelie en de Passio van Margareta voor. Zij is ook de patrones van boeren en herders en van de handelaren in levensmiddelen. Attributen zijn een kruis, palm, boek, haken, fakkel en vooral een draak. Haar feest wordt in het Oosten op 17 en in het Westen op 20 juli gevierd. Fresco's uit de 10e eeuw in de holenkerken van Göreme (Cappadocië, in Turkije) stellen, evenals latere ikonen (11e eeuw in het Sinaïklooster; met »Catharina), Marina/Margareta voor als een nobele vrouw in gebedsgebaar en met draagkruis, gekleed in een lang gewaad en over het hoofd een maphorion (sluier tot over de schouder). Vanaf de 16e eeuw vergezelt haar in het Westen - naast of onder haar kronkelend - op de afbeeldingen de duivel die haar kwelde: paneel ca. 1360 van een Boheemse meester in de Nationale Galerij te Praag, waarop zij met Catharina een tronende Maria flankeert (met kruis en palmtak), en een altaarvleugel 1477-78 van Hugo van der Goes. Niet zelden volgden de kunstenaars toch de door Jacobus de Voragine verworpen, want zoveel dramatischer versie en laten haar ontstijgen aan de opengebarsten draak: reliekbeeld ca. 1500 in de kerk te Lucéram (Alpes-Maritimes); gepolychromeerd kalkstenen reliëf 1420/30 in de dom te Utrecht (Johannes de Evangelist, »Agnes en Maria met Margareta onder Jezus' kruis); Meester van het Bartolomeüs-altaar; paneel ca. 1500 in de Alte Pinakothek te München, en Titiaan, schilderij 1550-52. Soms werd zij afgebeeld als herderin, die door Olibrius in het veld aangetroffen wordt (miniatuur na 1452 van Jean Fouquet in het Livre d'Heures van Étienne Chevalier), en uitdagend koket als herderin met de draak door Zurbarán, schilderij ca. 1632. De vroegste cycli treft men aan op miniaturen ca. 975 (Niedersächsische Bibliothek te Hannover); verder op een 12e-eeuws Catalaans altaarfront met acht scènes uit Vilasca (museum te Vich); op een glasraam 1220-27 te Chartres; op muurschilderingen ca. 1275 te Hackaskerk (Jämtland, Zweden) en schilderingen ca. 1280 op hout in de Stave-kerk te Torpo (Hellindal, Noorwegen; zeven scènes). Een hoogtepunt vormen de vier panelen 1510 van Beck in het augustijnerklooster Sankt Florian bij Linz. | |
[pagina 244]
| |
In de middeleeuwen circuleerden verschillende Franse, Duitse en Engelse vertalingen van de Margareta-legende, die elk weer nieuwe versies kenden. De fraaiste vertaling in verzen met een uitgebreide kerkerscène, Sante Margareten marter, is uit ca. 1160/70. Het bekendst is een Duitse versie Buchlin der heiligen Margareta uit de 14e eeuw. De Parmesaan Giacomelli schreef ca. 1710 een oratorium La Conversione di Santa Margherita. Van den Andel 1933; Margaretenlegenden 1949; Weitzmann-Fiedler 1966. |
|