Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 231]
| |
Leonardus van Noblac(Nobiliacum), waarschijnlijk een kluizenaar uit de 6e eeuw, kan weliswaar niet bogen op een stevig historisch document maar wel op een grote populariteit en op een uitgestrekt terrein van het menselijk leven waarop hij in de middeleeuwen - en her en der lang daarna - werd verondersteld bescherming te bieden. Het legendarisch verhaal van zijn leven, verteld in een anonieme Vita en opgenomen in de Legenda Aurea, ontstond, niet eerder dan ca. 1030, in de abdij Saint-Léonard-de-Noblac bij Limoges. In deze Vita wordt hij opgevoerd als de zoon van een Frankische edelman en als dopeling en leerling van de heilige »Remigius. Na een hoge post aan het hof van Clovis (Chlodwig i) en het bisschopsambt te hebben geweigerd trok hij zich terug in een kluis, om vervolgens uit te blinken in het verrichten van wonderen, de verpleging van zieken en vooral de zorg voor gevangenen. Hij zou koningin Waldspend bijgestaan hebben toen haar de kraamvrouwenkoorts trof; verder zou hij zieken genezen en duivels uitgedreven hebben en bronnen hebben doen ontstaan. Nog na zijn dood in 559 werden - zegt men - op zijn voorspraak veel gevangenen bevrijd.
Vanaf de 11e eeuw verspreidde de verering van Leonardus, patroon van gevangenen en zwangere vrouwen, zich vanuit Frankrijk over de Duitse landen. In de tijd van de kruistochten en van de Turkeninvallen in de 15e en 16e eeuw, toen velen werden bedreigd met gevangenneming, steeg de belangstelling. Vanaf de 16e eeuw ziet men hem in de bergstreken als een beschermer van het vee, vooral van de paarden. Op zijn feestdag, 6 november, wordt hij in bedevaartplaatsen vereerd, aangeroepen en gevierd met processies, zegening van het vee en volksspelen. Leonardus wordt afgebeeld als monnik, vaak met de insignes van een abt (mijter en staf) en als attributen een boek en, vooral vanaf de 14e eeuw, de (veelal verbroken) ketenen van gevangenen. Pas vanaf de 16e eeuw vergezelt hem een koe of, meestal, een paard. Ook stelt men hem hier en daar wel eens voor als een fraai uitgedoste ridder (12e-eeuws mozaïek in de Cappella Palatina te Palermo en een fresco 1225 in de San Prospero te Perugia). De oudste westerse afbeelding, een miniatuur ca. 1220 in het Legeniarium magnum austriacum, toont de monnik zonder attributen. Als patroon van de gevangenen werd hij in het Byzantijnse uitstralingsgebied afgebeeld op een 12e- of 13e-eeuws mozaïek in de San Marco te Venetië. In het Westen is hij zo voorgesteld op een paneel ca. 1380 van Angelo Puccinelli in Museum Mayer van den Bergh te Antwerpen. Soms zegent hij de gevangenen, zoals op een fresco ca. 1450 in de kerk te Junkersdorf (Beieren), of knielen zij aan zijn voeten, zoals op een miniatuur ca. 1400 van de Meester van Maarschalk Boucicaut in het Musée Jacquemart-André te Parijs. Zijn plaats met andere heiligen rond Maria op een 14e-eeuwse ikoon in het Sinaïklooster is wellicht een gevolg van de import door de kruisvaarders. Een beeld 1466 van Friedrich Herlin toont een abt in pontificalia. Laat-middeleeuwse cycli, die in grote lijnen de Legenda Aurea volgen, vindt men onder meer op glasramen uit de 13e eeuw te Amiens en uit 1365 in de dom te Regensburg, op fresco's ca. 1400 in de Sankt Leonard te Zwickenberg (Kärnten), op een vleugelaltaar uit het begin van de 16e eeuw in de kerk te Burggrub (Oberfranken), op de genoemde mozaïeken in de San Marco te Venetië en op een raam 1535 in de Sint Leonard te Sint-Lenaarts (België). In de periode van de barok ontstonden tot in de 18e eeuw in de Zuidduitse gebieden vele cycli zoals in de Sankt Leonard te Burlat (Oberbayern). Von Fritzlar herschreef ca. 1349 in proza de legende van Leonardus. Twee andere bekende heiligen droegen | |
[pagina 232]
| |
Leonardus' naam: Leonardus van Veghel (»Martelaren van Gorkum) en de beminnelijke kapucijn Leonardo a Porto Mauritio (Imperia), die in de eerste helft van de 18e eeuw prekend door Italië trok en velen wist te winnen voor de door hem gepropageerde beoefening van de ‘kruisweg’ (het biddend - individueel of met velen - volgen van veertien ‘staties’, waarop momenten van Jezus' lijden zijn uitgebeeld, in of buiten de kerk). Italiaanse grafiek toonde deze kapucijn als predikant, onder meer een gravure van Baldi naar een verloren gegaan schilderij 1750 van Subleyras (groot oratorisch gebaar waarmee hij op een kruis achter zich wijst, doodskop in de hand, en een spreukband: ‘Memento Mori’: weesje [uur van] sterven indachtig). Aich 1928; Dünninger 1955; Hindringer 1932. |
|