Klundert ca. 1300, waarvan de verering in 1421 naar Breda werd verplaatst; het Sacrament van Mirakel, Amsterdam 1345; voorstellingen op schilderijen in het Catharijneconvent te Utrecht; het wonder van Bolsena, in de 14e eeuw vermeld). Lidwina's vroomheid uitte zich verder in wonderen, visioenen en extasen, in raad en hulp aan degenen die deze bij haar zochten. Zij stierf in 1433.
Al in 1434 bouwde het stadsbestuur boven haar graf een kapel, die later door de Sint-Janskerk is vervangen. Tijdens de Reformatie, in 1615, werden haar relieken naar Brussel overgebracht, waar een deel daarvan van 1626 tot 1871 rustte in het karmelklooster; daarna tot op heden in de parochiekerk van Onze Lieve Vrouw Visitatie te Schiedam. Haar verering werd in 1890 officiëel door de Kerk goedgekeurd. Zij werd patrones van de zieken en van de verplegenden en wordt voorgesteld met een kruisbeeld of een rozetak in de hand en rozen in het haar. Soms zweven twee engelen met een kroon boven haar hoofd. Haar feest valt op 14 april.
Tleven van Liedwy die maghet van Sciedam (voor 1440; gedrukt te Delft 1487) van de verder onbekende Jan Gerlach, die haar zeker gekend heeft, is betrouwbaar. Op hem steunen de bewerkingen van Thomas a Kempis uit 1448 en van Jan Brugman uit 1456 (1498 gedrukt te Schiedam). Vanaf het begin van de 16e eeuw zijn er devotieprentjes, waarop Lidwien voorgesteld wordt als een meisje met lange, loshangende haren en met de vermelde attributen (prent ca. 1600 van Wierx). Rondom haar zijn kleine scènes uit Tleven van Gerlach aangebracht. Het boek van Brugman uit 1498 werd verlucht met 26 houtsneden van Jacob van Amsterdam. Op het doek 1609 van Van den Berghe, met het visioen van haar apotheose, in de karmelkerk te Brussel heerst de geest van de Contrareformatie: de stervende vrouw ziet Jezus met Maria, Jozef, Petrus en Paulus vanuit de hemel naderen. Het ongezonde boek van de dweperige Huysmans (Parijs 1901; 1925, 25e druk) verbreidde de faam van de Nederlandse mystica.
Stolk 1980.