Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdJohannes Climacuswas een Griekse »asceet uit de 7e eeuw. Men weet niet waar hij vandaan kwam. Hij moet voor 579 geboren zijn. Toen hij 16 jaar oud was, werd hij monnik op de berg Sinaï. Hij leefde er veertig jaar als eremiet en was een tijd lang abt van het Catharina-klooster. Op verzoek van zijn vriend en correspondent, abt Johannes van Raithu (een klooster aan de westkust van het Sinaï-schiereiland) schreef hij zijn eigen ascetische ervaringen neer in een handleiding voor monniken. Deze verhandeling, die hij doorspekte met veel volkswijsheden, bouwde hij op volgens een schema van dertig treden, als was het een ladder. Vandaar de naam van het werk: Klimax tou paradeisou (Hemelladder), en ook de bijnaam van Johannes zelf. De leidraad-ladder zou - zoals die van Jakob in zijn droom in Betel (Gen. 28,12) - naar de hemel leiden. Daartoe gaf Johannes, steunend op het werk van de grote monnikenleider en theoreticus in het Oosten, Euagrius van Pontos (ca. 385), naar klassiek patroon aan christelijke »asceten aanwijzingen voor de strijd tegen het kwaad en voor het aanleren van de deugden. Daarna schreef Johannes een, aan zijn vriend opgedragen, handleiding voor oversten van monniken onder de titel Logos pros ton poimena (Woord aan de herder[s]). Johannes moet ca. 649 gestorven zijn.
Een verder onbekende monnik, Daniël van Raithu, schreef zijn Vita. De Klimax werd in meerdere talen vertaald, vaak ter lezing aan- | |
[pagina 210]
| |
De hemelse ladder (‘klimax’), ikoon, tweede helft 12e eeuw. Catharina-klooster op de Sinaï in de Negev. Johannes beschrijft in zijn werk de dertig treden die monniken op de ladder naar de hemel moeten bestijgen door het bestrijden van ondeugden en het verwerven van deugden. Op de oudste afbeeldingen halen allen de hemelse top. Latere voorstellingen, zoals deze, tonen ook de mislukkelingen, die ten prooi vallen aan duivels en in de hellemond verdwijnen. Op de ladder monniken en een patriarch van Constantinopel, wat erop zou kunnen wijzen dat een schilder uit deze stad de ikoon maakte. Op een diagonaal die de diagonaal van de ladder kruist, staan linksboven engelen, rechtsonder monniken. Niet voor niets: het leven van asceten en monniken werd opgevat als een ‘angelikos bios’, leven als engelen, in anticipatie op wat die wezens immers al bezitten: het zijn bij de Heer.
| |
[pagina 211]
| |
bevolen en becommentarieerd, onder meer ca. 1100 door bisschop Elias van Kreta. In het Westen hielden in de 12e eeuw Honorius van Autun en Herrad van Landsberg zich bezig met de deugdenladder. Johannes wordt in het Oosten gevierd op 30 maart. Johannes wordt altijd - volgens het Schilderboek van de Athos (uitgave onder meer van Schäfer 1855 en van Dideron/Durand) - afgebeeld als ‘ijverig, in de geest opgeheven, schouwend’. Hij heeft een lange gestalte, sluik, wit haar en een lange witte baard rond een langgerekt, scherp getekend gezicht; hij maakt het spreekgebaar en draagt een boek in de linkerhand. Veel handschriften van de Klimax vanaf de 10e eeuw bevatten illustraties. Voor een deel zijn het voorstellingen van de auteur, voor een ander deel begeleiden zij de inhoud van de dertig treden (hoofdstukken). De oudste codices zijn een 10e-eeuwse in het Catharina-klooster op de Sinaï en een 11e-eeuwse in de universiteitsbibliotheek te Princeton (vs). Belangrijke latere codices zijn de 14e-eeuwse Stauronikita-codex van de Athos en een uit ca. 1600 in de Vaticaanse Bibliotheek. Johannes is er op verschillende wijzen in afgebeeld: als auteur, het boek aan Jezus of aan zijn vriend Johannes van Raithu overhandigend, onderwijzend of staande naast zijn ladder, waar monniken op klimmen. In het laatste geval worden de monniken vaak verwelkomd door Jezus rechts aan de top en ontvangen zij links aanwijzingen van een engel. Johannes Climacus staat dan onder Jezus rechts, de handen opgeheven. In de oudste handschriften bereiken alle bestijgers de top (Vatopedi-codex ca. 1000); vanaf ca. 1250 tuimelen er ook monniken naar beneden ten teken van hun falen in het monnikenbestaan (Vaticaanse codex 13e eeuw). De monnikenleidsman werd ook monumentaal afgebeeld op fresco's (ca. 1005 in het Katholikon te Hosios Loukas in Boëtië, Griekenland, en ca. 1210 in de Mariakerk te Studenica) en vaak op ikonen (uit Novgorod ca. 1277 in het Russisch Museum te Sint-Petersburg: in het waardige gezelschap van de klein naast hem afgebeelde »Georgios en »Basilius; Russische ikoon ca. 1795 te Recklinghausen). In het Westen komt hij alleen voor in verzamelbanden met portretten van monniken en asceten (onder meer Bourgoing de Villeforte, Vies des Pères des déserts, deel 2, Amsterdam 1714). Bontschev 1948; Martin 1954. |
|