Van Andreas tot Zacheüs. Thema's uit het Nieuwe Testament en de apocriefe literatuur in religie en kunsten
(1997)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdSibyllenzijn in de antieke oudheid goddelijk geïnspireerde zieneressen die de toekomst voorspellen. Men kende er tien, elk naar haar eigen woonplaats genoemd. Vanaf ca. 200 voor tot ca. 200 na Chr. ontstonden in joodse en christelijke omgeving Griekse teksten die, ca. 500 tot de verzameling Oracula Sibyllina in 15 boeken samengevoegd, op naam van antieke sibyllen (met name die van Eritrea, Tibur en Cumae) werden gesteld. In die boeken werden vaak in zeer verholen uitdrukkingen ‘voorspellingen’ (zij het achteraf) neergelegd over historische, politieke en religieuze onderwerpen. Vanaf de 2e eeuw wonnen deze voorspellingen bij de christenen aan geloofwaardigheid. Augustinus kende en gebruikte al in het Latijn vertaalde stukken.
De gelijkstelling in de middeleeuwen van de sibyllen met de »profeten, met het oog waarop het klassieke aantal van 10 op 12 werd gesteld, in literatuur en kunst kon niet uitblijven. De Legenda Aurea, de uitgave in 1465 van de Afrikaanse retor Lactantius' Divinae institutiones (Goddelijke instellingen), een compendium van de christelijke leer uit 304-13, waarin de auteur sibyllijnse profetieën verwerkte, en studies van humanisten die in raakpunten tussen christendom en antiek geloof geïnteresseerd waren, zoals Francesco Barbieri (1481), leidden ertoe dat vooral in Italië maar ook elders de bewondering voor deze profetessen en daarmee hun invloed in de 15e eeuw tot een hoogtepunt stegen. Het beroemdst zijn de aanzegging door de Eritrese sibylle van het Laatste Oordeel (aangehaald in het Dies Irae uit de dodenliturgie: ‘teste David cum Sibylla’, naar het getuigenis van David en de sibylle) en de vermelding van een vroegchristelijk acrosticon op de letters van het Griekse woord voor vis (ichthus; »Jezus): ‘Ièsous CHristos THeou HUios Sootèr Stauros’ (Jezus Christus Zoon Gods Redder Kruis). Het verhaal over de | |
[pagina 263]
| |
aankondiging van »Jezus' geboorte aan keizer Augustus door de Tiburtijnse sibylle is middeleeuws. Een voorchristelijke legende waarin de Pythia keizer Augustus voorspelde dat hij zou worden opgevolgd door een joodse knaap, werd in de middeleeuwen onder invloed van augustijnse kerk- en staatstheologie in christelijke zin omgeduid, op Maria en de geboorte van het Christuskind toegepast en gelokaliseerd op de plaats van de Aracoeli-kerk in Rome. De Tiburtijnse, die Augustus op zijn vraag of er één groter was dan hijzelf, een krans om de zon toonde met daarin Maria met haar kind, zei: ‘haec ara (coeli) filii dei est’ (deze hemelkrans behoort de Zoon van God), waarop de keizer wierook offerde. Vooral via de Legenda Aurea en de afbeelding en tekst in het Speculum Humanae Salvationis (vanaf begin 14e eeuw) werd dit verhaal een vaak gekozen onderwerp voor 15e- en 16e-eeuwse schilderwerken. Vanaf de 15e eeuw dragen de sibyllen onderscheiden namen of teksten op banderollen, of hebben zij eigen, soms wisselende attributen, die corresponderen met haar toegedachte uitspraken (Duits? ivoor, eind 15e eeuw). De oudste afbeeldingen van een sibylle treft men aan op fresco's ca. 600 in Bawit (Egypte) en ca. 1075 in de Sant' Angelo in Formis (bij Capua): de Eritrese met profeten. Ook later bleven zij, soms met namen en attributen, individueel afgebeeld: mozaïeken 1482-83 op de vloer van de dom te Siena en 15e-eeuwse fresco's in Bradninch, Heavitree en Ugborough (Devon); echter vaker in groepen samen met filosofen, profeten, apostelen en/of evangelisten: koorgestoelte van Jörg Syrlin 1469-74 in de dom te Ulm, en Giaquinto ca. 1740 te Napels. De combinatie met David op een schilderij 1651 van Guercino ligt vanwege de gezamenlijke plaats in het Dies Irae voor de hand. De belangrijkste reeksen met sibyllen ontstonden in Italië: onder meer als gehurkte kariatiden aan de preekstoelen van Giovanni Pisano 1301 te Pistoia en 1302-10 te Pisa, en bij vele anderen,Ambrosius Benson, Maria met Kind en profeten en sibyllen, paneel, tweede kwart 16e eeuw. Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen.
| |
[pagina 264]
| |
zoals fresco's 1483-86 van Ghirlandaio in de Santa Trinità te Florence, reliëfs ca. 1450 van Agostino di Duccio, fresco's 1508-12 van Michelangelo in de Sixtijnse Kapel te Rome en 1513-14 van Rafaël in de Santa Maria della Pace; in het noorden: beelden 1532 van Conrad Meit aan het graf van Philibert le Beau te Bourg-en-Bresse. Een marmeren beeldengroep ca. 1400 van Andrea da Pontedera, oorspronkelijk aan de campanile van de dom te Florence, heeft twee sibyllen naast koning Salomo. Een 12e-eeuwse mozaïekafbeelding van de voorspelling aan keizer Augustus in de Santa Maria in Aracoeli te Rome en een fresco van Cavallini uit de 13e eeuw gingen verloren, maar bleven via een 18e-eeuwse tekening en beschrijvingen bekend. Aanvankelijk eenvoudig opgezet, zoals op illustraties in het Speculum en een tekening ca. 1400, groeide de voorstelling onder invloed van het mysteriespel uit tot een breed opgezette scène op een groots plein met vele personages in het gevolg van keizer en sibylle of tot een vertellende scène in Augustus' privé-vertrek; in beide gevallen voorzien van veel details, zoals op een 14e-eeuws Italiaans paneel (Staatsgalerie te Stuttgart), het Heilspiegel-altaar ca. 1435 van Konrad Witz, het paneel eind 15e eeuw van de Meester van de Tiburtijnse Sibylle en Ghirlandaio's fresco 1483 in de Santa Trinità te Florence, een fresco van Peruzzi 1528 in de kerk te Fontegiusta, een schilderij van Caron ca. 1580 en vele andere tot in de 17e eeuw. Soms werd de scène als in een ‘Andachtsbild’ vereenvoudigd tot een groepering van sibyllen en profeten rond Maria en haar kind in een stralenkrans: paneel eerste helft 16e eeuw van Ambrosius Benson (Kon. Musea voor Schone Kunsten te Antwerpen). Dan weer werd het orakel afgebeeld als pendant van de ontdekking van de ster (als kind!) door de »Wijzen uit het Oosten onder invloed van de Legenda Aurea, waarin beide gebeurtenissen op hetzelfde tijdstip plaatsvinden: Rogier van der Weyden, vleugel van het Bladelin-altaar 1460. In de 18e eeuw verdween het thema. De sibyllen van Eritrea en Cumae bekronen voorzeggend met tekstbanderollen en geknield de ‘annunciatie’ op de buitenkant van de zijluiken aan de triptiek ca. 1430 van de Aanbidding van het Lam van Jan van Eyck in de Sint-Bavo te Gent. Belcari liet in het mysteriespel La festa della annuntiazione di nostra donna ca. 1495 profeten en sibyllen optreden in een stuk over de sibylle Cassandra en Vincente ensceneerde in 1503 rond de liefde van koning Salomo voor een boerenmeisje, waarbij hij zijn ooms-profeten en tantes-sibyllen om raad vraagt, een kostelijke intrige, uitlopend op het tafereel van Jezus' geboorte. In de mysterieuze roman Le Fiston 1959 van Pinget bedient een van de figuren, een oude vrouw aan de bosrand, zich uitsluitend van sibyllijnse teksten. Freund 1936; Nandris 1970; Weissenhofer 1954. |
|