Van Andreas tot Zacheüs. Thema's uit het Nieuwe Testament en de apocriefe literatuur in religie en kunsten
(1997)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdSalome,dochter van Herodias, gaf aanleiding tot de moord van Herodes Antipas op »Johannes de Doper. Herodias zelf was een dochter van Aristobulos, de zoon van »Herodes de Grote en Mariamme. Het meisje, dat in de evangelies niet bij naam genoemd wordt, stamde uit Herodias' eerste huwelijk met een Herodes Boëthus. Herodias had hem verlaten en werd de tweede vrouw van de genoemde Herodes Antipas, de tetrarch van Galilea. Over deze onwettige verbintenis kapittelde Johannes hem. De hierdoor beledigde Herodias wist te bereiken dat Herodes hem in de gevangenis liet zetten. Zij was zo op hem gebeten dat zij hem wilde doden. Maar zij zag daartoe geen kans, omdat Herodes sympathie had voor Johannes en hem protegeerde (Mar. 6,14-29). Salome danste op een feest ter ere van de verjaardag van Herodes, waarbij zij bij hem en de aanwezigen in de smaak viel. Daarop bood Herodes haar onder ede een geschenk naar keuze aan. Op aanraden van Herodias, die haar kans schoon zag, vroeg het meisje om het hoofd van Johannes de Doper. Met tegenzin stemde de vorst in en liet Johannes onthoofden. Een soldaat bracht het hoofd op een schotel. Salome gaf het aan haar moeder. Johannes' leerlingen begroeven zijn lichaam (Mar. 6,22-28 en Mat. 14,2-11). Herodias - vertelt een legende - begroef het hoofd, na het met haar haarspeld te hebben doorstoken, op een andere plaats om te voorkomen dat hij zou kunnen verrijzen. Volgens Flavius Josephus, die ook de naam Salome meedeelt, vond de moord plaats in de vesting Machaeras ten oosten van de Dode Zee. Herodias werd jaloers op haar broer Agrippa, die haar man in macht voorbijstreefde. Een aanklacht door Herodias tegen hem bij keizer Caligula werd haar man noodlottig. Hij werd door de keizer, van wie Agrippa een gunsteling was, naar Lyon verbannen. Herodias versmaadde de door Cali- | |
[pagina 258]
| |
gula aangeboden gratie en volgde haar man. Salome is kort na haar fatale optreden op het feest getrouwd met haar oom Filippus. Toen het huwelijk kinderloos bleef, trouwde zij met Aristobulus van Chalkis, die koning was in Armenië en later in het Syrische Chalkis. Zij schonk hem drie zonen. Volgens een Byzantijnse legende zou zij - zo vertelt de Hagia-Sophia-priester Nikephoros Kallistos Xantopoulos in zijn Kerkgeschiedenis ca. 1300 - vanwege een bevroren voet al dansend gevallen en door een ijsschots onthoofd zijn. Een westerse legende in Nivardus' Ysengrimus 12e eeuw, waarin het meisje Pharaïldis heet, laat haar het afgeslagen hoofd van de Doper kussen, dat haar wegblaast, zodat zij voor altijd door de lucht zwalkt.
Salome komt uiteraard voor in de vele cycli met het leven van »Johannes de Doper: onder meer op Giotto's fresco's begin 14e eeuw in de Santa Croce te Florence, op reliëfs 1330-36 aan de zuidelijke bronzen deur van Andrea Pisano van het Baptisterium te Florence en een 13e-eeuws glasraam in de kathedraal te Lyon. Daarnaast werd de geschiedenis in enkele onderdelen uitgebeeld: dans (11e-eeuws reliëf aan de bronzen deur van de San Zeno te Verona), onthoofding en aanbieding van het hoofd door Salome aan Herodias (Meester van het altaar van Ulm ca. 1400; het laatste op een miniatuur in het Evangeliarium van Bamberg uit de 11e eeuw en op een reliëf 1022 aan de zuil van Bernward in de Blasiusdom te Hildesheim). Een zeldzaam tafereel toont een 12e-eeuws kapiteel uit het klooster Saint-Étienne (nu in Musée des Augustins te Toulouse) waarop Herodes vanaf zijn troon Salome liefkozend bij de kin grijpt. In het noorden van Aragon is de extatische danseres met muzikanten een geliefd onderwerp op 12e-eeuwse kapitelen (kloosterpand te Huesca en het kerkje te Aguero in Aragon). Vanaf de 15e eeuw werd de dansscène te midden van vele details, zoals feestende gasten aan een goed gedekte tafel en musicerende omstaanders, in al haar verleidelijkheid uitgebeeld, onder meer op fresco's van Masolino 1435 in het baptisterium te Castiglione d' Olona en van Filippo Lippi 1552-64 in de kathedraal te Prato, op een paneel 1495 van de Meester van het Johannesaltaar uit Bern en vooral door Quinten Massys op het Antwerpse drieluik (»Johannes de Doper; Herodias bewerkt Johannes' hoofd met haar mes). Het doek met de dans ca. 1640 van Hogers toont een onhandige Salome, eerder instrument van Herodias dan verleidster van haar stiefvader (Rijksmuseum te Amsterdam). Ook onder de modernen was het onderwerp in trek: Moreau plaatste in 1874 de dans in een fantastische, oosterse enscenering en op een volgend doek 1876 verschijnt boven de danseres het stralende hoofd van de Doper. Von Lenbach schilderde een Salome in 1867 en in 1880. De wraak van Herodias op het hoofd ziet men op werken van Jean 1 Pénicaud (emaille ca. 1525), Hieronymus Francken de Oudere (schilderij 1609), en meerdere malen op werken van Del Cairo ca. 1650. Het mooie meisje werd ook als halve figuur afgebeeld, met als attribuut de schotel met het hoofd van Johannes, waarbij het contrast tussen de vrouw en het lugubere hoofd de emotie moest opwekken. Men denke aan schilderijen van Veneto 1500/30, Luini ca. 1515, Titiaan ca. 1525, Van Oostsanen 1524 (Mauritshuis te 's-Gravenhage), Vouet ca. 1625 en onder de modernen Böcklin 1891. Het thema van de moord bij een feestmaal kwam ook in de klassieke literatuur voor (vgl. de vrouw van Marcus Antonius, Fulvia, en het hoofd van Cicero). De grote Franse historicus en filoloog Du Cange schreef ca. 1650 een Traktaat over de geschiedenis van het hoofd van Johannes de Doper. In de middeleeuwen vormde de geschiedenis van Johannes de Doper - vanwege zijn tragische dood, type voor lijden en dood van Jezus - een vast onderdeel in de passie- en sacramentsspelen zoals de Frankfurter Dirigierrolle ca. 1310 en het sacramentsspel van Künzelsau 1479. In de 15e en 16e eeuw werd vooral in het Franse religieuze, moraliserende | |
[pagina 259]
| |
toneel (mysteriespelen uit Saumur 1462 en Chaumont begin 16e eeuw) veel aandacht geschonken aan Johannes' dramatische dood. Daarbij kreeg vanuit reformatorisch standpunt de als essentieel ervaren, hoogstaande boodschap van de prediker Johannes tot in de 17e eeuw alle nadruk, met meestal de immorele Herodias als tegenspeelster: onder meer
Reliëf op het timpaan van het noordelijke portaal aan de westfaçade van de kathedraal te Rouen, 13e eeuw. In het onderste register episoden uit het verhaal van de dood van Johannes de Doper: v.l.n.r. het feestmaal van Herodes, het dansen van Salome (de uitzinnigheid van de dans is verbeeld door de handstand), Salome geeft het hoofd van Johannes aan Herodias, de onthoofding van Johannes in de kerker. Daarboven het levenseinde van Johannes de Apostel, na de viering van de mis vanuit zijn graf sprekend tot de gelovigen.
bij Grimoaldis (Engeland) Archipoeta 1548 en Sachs 1550. Wedderburn stelde in zijn Baptistes uit 1539 de tirannie van Hendrik viii en de wantoestanden rond zijn scheiding van Catharina van Aragon aan de kaak. Daarna verdween de interesse een tijdlang. Eind 18e eeuw herleefde de belangstelling met een drietal Duitse werken, maar nu met de intrige van Herodias centraal (Hudemann 1771, Meister 1794 en Krummacher 1813). Met Mallarmé's Hérodiade 1864 begon een moder- | |
[pagina 260]
| |
ne benadering van de stof en werd de erotische relatie tussen Salome of Herodias en Johannes de kern van de handeling. Hoogtepunt was Wildes Salomé 1891 (verboden opvoering, de eerste pas in 1896 in Parijs; uitgave van 1893 met illustraties van Beardsley); de haat-liefde-verhouding van Salome tot Johannes eindigt hier in een kus op het dode hoofd van de Doper, tot wiens dood zij Herodes dwong. In de komedie San Giovanni Decullatu 1908 van Martoglio speelt de ‘schotel met het hoofd van Johannes’ een hoofdrol in een Siciliaanse liedesaffaire. Vanaf het midden van de 19e eeuw groeide ook de belangstelling in de letterkunde. Na de roman van Sue, Le juif errant 1844-45 (waarin Herodias als de zwervende jodin als hoofdpersoon optreedt) en het vers-epos Atta Troll van Heine uit 1847 (met weer Herodias als de afgewezen, op Johannes verliefde vrouw en zijn moordenares) volgde de geschetste, nieuwe interpretatie op het toneel en in de novelle in Trois Contes 1877 van Flaubert, die weer de betrekking tussen de verleidende Salome en Herodes centraal stelde. In het epos 1896 van Bruns is daarentegen Johannes de zwakkeling die voor elke verleiding bezwijkt, en in het epische gedicht van de Portugees De Castro e Almeida 1886 en van Lauff uit 1897 is de perverse Salome weer werktuig van Herodes. De gedichten ‘Avondlied’ van de Pool Kasprowicz in Ginacemu Swiatu (Stervende wereld) en ‘Salomé’ van Apollinaire in Alcools (1913) betreffen in de eerste plaats het meisje. Een van de vroegste muzikale werken op het thema van Johannes' tragische dood is een oratorium uit 1675 van Stradella, dat men nog steeds beschouwt als een van zijn beste composities. Hierop volgden Predieri 1721 met een La decollazione di San Giovanni Battista, Kempter ca. 1860, Leonhard en Grädener ca. 1870 en Feremans 1934. Hoogtepunt was de succesrijke opera, naar de novelle van Flaubert, Hérodias 1881 van Massenet/Mielliet/Grémont. In de opera, of liever het ‘orkestdrama’ van Richard Strauss/Lachmann Salome 1905, naar het toneelstuk van Wilde, is de dans van Salome het dramatische en muzikale hoogtepunt. Rodney 1953; Zagona 1960. |
|