Van Andreas tot Zacheüs. Thema's uit het Nieuwe Testament en de apocriefe literatuur in religie en kunsten
(1997)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdFilippus de Apostel,uit Betsaïda, was een leerling van Johannes de Doper. Hij werd daags na Andreas en Petrus door Jezus geroepen. Op zijn beurt bracht hij weer Natanaël (»Bartolomeüs) met Jezus in contact. Alleen de evangelist Johannes (1,43-46) geeft enkele bijzonderheden over deze man met een Griekse naam. Hij was kritisch van aard. Toen er eens een grote menigte gevoed moest worden, merkte hij schamper op dat dat niet te betalen was (6,7). Blijkbaar was hij een ontwikkeld man, want voor Grieks sprekende joden was hij bemiddelaar bij Jezus (12,20-22). Hij was het ook die tijdens het laatste samenzijn van Jezus met de apostelen de voor theologie en iconografie zo belangrijke uitspraak aan Jezus ontlokte over diens identiteit met de Vader (14,8-11: ‘Wie Mij ziet, ziet de Vader’). Volgens het gnostieke geschrift Pistis Sophia (tweede helft 3e eeuw) zou Filippus toespraken van Jezus opgetekend hebben. Buiten de lijst in Hand. 1,13-14 wordt hij daar verder niet meer genoemd; dat bepaalde gebeurtenissen (een verblijf in Hierapolis met profetisch begaafde dochters; de doop van een Ethiopische hoveling) toch worden geassocieerd met deze Filippus berust op een verwisseling met »Filippus de diaken. Verhalen over zijn prediking en martyrium, verteld in de apocriefe, encratistische (voor elke christen extreme ascese verplicht stellende) Handelingen van Filippus (4e/5e eeuw), werden op hun beurt weer over de diaken verteld. Het was weer wel de apostel Filippus die volgens legenden in het land van de Scythen uit een Marstempel een draak verdreef door wiens giftige levensadem de zoon van een tempelpriester stierf en velen ziek werden. De apostel wekte de jongen ten leven en genas allen, waarop een ieder zich bekeerde. Op 87-jarige leeftijd werd hij gekruisigd en gestenigd (Legenda Aurea). | |
[pagina 57]
| |
Apostelen Petrus, Paulus, Tomas en Filippus. Visigotische reliëfs op kapitelen van de vieringpijlers in de kerk van San Pedro de Nave (ten noorden van Zamora), 7e-8e eeuw. De kerk werd vanwege de aanleg van een stuwmeer verplaatst naar de rand van het nabijgelegen Almendra del Pan. De apostelen zijn herkenbaar aan de bijgeschreven namen en bovendien aan hun attributen, Petrus draagt kruisstaf en boek (‘liber’), Paulus een boekrol (‘volumen’), Tomas heeft een boek met ‘Emmanuel’ (d.i. Jezus als God-met-ons) en Filippus een hoog opgeheven kroon. De combinatie van de apostelen is opmerkelijk. De plaats van Tomas en Filippus bij de twee belangrijkste apostelen wijst op het respect voor beiden in de Visigotische Kerk. Filippus' kroon is wellicht te verklaren uit de voorliefde van de Visigoten voor de kroon (vgl. de votiefkronen uit de omgeving van Toledo in Museo Arquelógico te Madrid). Wellicht is ook de plaats van Filippus en Tomas gevolg van het belang dat men in deze omgeving hechtte aan de apocriefe geschriften onder hun naam.
| |
[pagina 58]
| |
In de 3e/4e eeuw gebruikten Egyptische gnostici een Evangelie van Filippus, waarbij het opnieuw niet duidelijk is of het gaat over de apostel of de diaken. De chronist Wilhelm van Malmesbury meende ca. 1130 dat Filippus met gezellen Engeland zou hebben bekeerd. Het feest van de apostel werd, samen met Jakobus de Mindere, op 1 mei gevierd (valt nu op 11 mei; »Jozef). Hoedenmakers, marskramers en banketbakkers zagen in hem hun beschermer. Zijn speciale attributen zijn een kruis in verschillende vormen, een steen en/of een schaal met een slang (de draak die hij verdeef). Een uniform Filippus-type heeft zich niet ontwikkeld. Aanvankelijk werd hij veelal zeer jeugdig afgebeeld, later ook als oudere man, met baard. De oudste afbeelding van Filippus, in gezelschap van Petrus, Paulus en Tomas, treft men aan op Visigotische kapitelen eind 7e eeuw in de kerk van San Pedro de Nave (vanwege de aanleg van een stuwmeer verplaatst naar Almendra del Pan bij Zamora). Hij draagt daar hoog boven zijn hoofd een met edelstenen versierde, moeilijk te verklaren kroon. Wellicht leefde in de omgeving van Zamora nog een herinnering aan het genoemde Evangelie van Filippus. Een Byzantijns ikoon (ca. 1000 Catharinaklooster op de Sinaï) toont een elegante, jonge en intelligente apostel met spreekgebaar (rechterhand vooruit) en boekrol. In de nabijheid van de ‘Christ en Majesté’ van het villakerkje te Berzé-la-Ville bij Cluny (Saône-et-Loire; begin 12e eeuw) bevindt zich een fraaie, baardige Filippus, en op de gewelfschildering 1157-88 met een maaltijdscène in het Panteón de los Reyes te León zit hij met zijn vriend Bartolomeüs, herkenbaar aan hun bijgescheven namen, aan Jezus' rechterzijde. Cranach de Oudere gaf hem in zijn reeks apostelgravures uit 1512 de schotel met de overwonnen draak als attribuut mee. Filippus' roeping als apostel werd slechts zelden afgebeeld (miniatuur 1059 in de Dionysius-codex op de Athos), evenals zijn gesprek met Jezus over de Vader (Bonifacio Veronese ca. 1530). Filippo Lippi schilderde de overwinningsscène in de tempel van Mars en de dood aan een kruis (fresco's 1502 in de Santa Maria Novella te Florence). Vaker komt de martelscène voor, meestal in de vorm van een kruisiging: emaille 1150-60 aan het draagaltaar van Stavelot (Kon. Musea voor Schone Kunsten te Brussel), fresco 1382 van Giusto de' Menabuoi in de Capella Belludi te Padua en een altaarstuk ca. 1701 van Willmann in de kloosterkerk te Sedletz bij Kuttenberg (steniging samen met Jakobus de Mindere). Zeldzame cycli vindt men op een glasraam uit de 12e eeuw te Chartres (met onder meer bijbelse scènes), op een triptiek ca. 1375 van Agnolo Gaddi en op een ikoon uit de 16e eeuw in het Russisch Museum te Moskou. De Meester van de Filippus-legende nam in zijn schilderij 1518 ook de door Filippus de diaken verrichte doop van de kamerling op; Brabender plaatste op zijn kruisigingsreliëf aan het altaar van Filippus en Jakobus ca. 1530 de profetisch begaafde dochters van de diaken Filippus aan de voet van het kruis van de apostel. Smyth 1962. |
|