Van Abraham tot Zacharia. Thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theater
(1993)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 97]
| |
Hosea,de eerste van de kleine »profeten, was werkzaam in het Noordrijk (»Koningen) tot kort voor de ondergang daarvan (ca. 725). Over zijn leven is weinig bekend. Hij was een jongere tijdgenoot van Amos en wellicht een tijdgenoot van Jesaja en Micha, die toen in het Zuidrijk optraden. Zijn vader heette Beëri. In het eerste en derde hoofdstuk van zijn boek profeteert Hosea door middel van handelingen. Hij stelt het voor alsof Jahwe hem beveelt met een hoer Gomer te trouwen en bij haar kinderen te verwekken, die hij bepaalde namen moet geven (hst. 1). Dan volgt de opdracht om met een overspelige vrouw omgang te hebben en haar daarna te bekeren van haar overspelig gedrag (hst. 3). Uit de ontuchtige aard van de vrouwen en de namen van de kinderen moet de bedoeling van deze profetie-metterdaad, nog eens benadrukt in een strafrede van Jahwe in het tweede hoofdstuk, blijken: het volk Israël, door het Sinaï-verbond Jahwe's bruid, was haar bruidegom ontrouw; daarom zal hij haar straffen, maar uiteindelijk toch het verbond met haar vernieuwen. De overige elf hoofdstukken bestaan naast donderpreken tegen Israël en Samaria uit messiaanse heilsbeloften, gericht tot het volk en zijn leiders.
Zoals veel andere »profeten werd Hosea, wiens naam ‘Jahwe is (mijn) hulp’ betekent, met baard en boekrol afgebeeld (glasraam begin 12e eeuw dom Augsburg; wellicht ook in het koor van de dom van Bamberg ca. 1230). De Roda-bijbel ca. 1000 bevat een kleine vierdelige cyclus: Jahwe richt zich tot de profeet, omarming van Gomer, de drie kinderen en het gericht over Samaria (hst. 14). Hosea met Gomer en hun drie kinderen komen voor op 11e- en 12e-eeuwse bijbelillustraties bij zijn boek (onder meer Lobbesbijbel 11e eeuw). Op twee reliëfs aan de westgevel van de kathedraal van Amiens worden de beide vrouwen afgebeeld (ca. 1230). In de Bijbel van Heisterbach ca. 1240 komen drie miniaturen voor, waarop het huwelijk met Gomer, haar kraambed en de naamgeving van de kinderen worden voorgesteld. Het Ildefonsus-handschrift uit Cluny toont de prediking van Hos. 7 tegen Efraïm en Samaria (ca. 1100, Parma). Hosea's messiaanse uitspraak over de bevrijding uit het dodenrijk (13,14) was van belang. Zij werd typologisch geïnterpreteerd en afgebeeld bij Jezus' kruisiging (onder meer op een glasraam ca. 1150 Châlons-sur-Marne). De omarming van een vrouw werd in een bijbelhandschrift uit ca. 1200 verstaan als uitdrukking van de relatie tussen Jezus en zijn Kerk. De typologische duiding van de relatie met de vrouwen werkte in de literatuur door tot in de 16e-eeuwse mystiek (Le Fèvre de la Broderie, La povre meretrice Gomer) en in het toneelstuk van Nicholson, Match for the Devil 1955. Het Iffridisch gedicht Ahavat Hoshe' A (De liefde van Hosea) en het toneelstuk op Hosea werden geschreven door respectievelijk Ginsburg 1935 en Kahn 1956. Deden 1953; Katzenellenbogen 1952 en 1961. |
|