De regenboogkleuren van Nederlands taal
(1917)–H.J.E. Endepols, Jac. van Ginneken– Auteursrecht onbekend
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||||||
1. Oost en West.In vele opzichten vertoont het West-Indisch Nederlandsch overeenkomst met het Nederlandsch uit onze Oost. Ook hier is het Nederlandsch niettegenstaande eeuwenlange overheersching er niet in geslaagd de vreemde talen te verdringen. Geen algemeen gesproken mengtaal heeft zich kunnen ontwikkelen en buiten de regeerings- en ambtenaarskringen is het Nederlandsch vrij wel onbekend. De taal der ambtenaren onderscheidt zich daarenboven soms door dezelfde boekentaal-deftigheid als in Oost-Indië, al is dit sterk verminderd (zie blz. 226), en wordt dikwijls nog in den omgang verwisseld voor allerlei mengtaaltjes - op Curaçao het Neger-Spaansch of Papiamentoe - of groote cultuurtalen, zooals het Engelsch en Spaansch. Zoo weinig bekend is onze moedertaal, dat bij de troonsbestijging van onze Koningin in 1898 op St. Eustatius het ‘Wien Neerlandsch Bloed’ en het ‘Wilhelmus’ in het Engelsch vertaald moesten worden om door de kinderen te kunnen worden gezongen. | |||||||||||||||||||||||
2. Surinaamsch. aant.In de omgangstaal ontwikkelden zich in het Nederlandsch eindelijk allerlei eigenaardige uitdrukkingen enz., die teruggaan op den invloed van de omgeving. Vooral in Suriname is dit waar te nemen. Men laat woordjes als het en er of de voorzetsels weg, soms verdubbelt men deze laatste, verwart rededeelen met elkaar, kortom de gewone creoliseeringsverschijnselen vertoonen zich. Het vooral in de taal der Sinjo's waargenomen verschijnsel, dat de figuurlijke en eigenlijke beteekenissen door elkaar geward worden en geijkte uitdrukkingen niet meer verstaan worden, vindt men onder dezelfde omstandigheden ook in Suriname. Zoo hoort men: Geef die jongen een stem = Waarschuw dien jongen. - Mijn lichaam groeit koud = Ik ril. - Er is van middag geen plein = Er is geen muziek-uitvoering op het plein. - Hij heeft die ziekte op de plantage geôrven = Hij is op de plantage geïnfecteerd. - De kinderen regeren = De kinderen stoeien. - Gooi een oogje voor me = Houd een oogje in het zeil. | |||||||||||||||||||||||
3. West-Indische mengtaaltjes.Vertoonde het Nederlandsch als zelfstandige taal weinig expansie-vermogen, van meer gewicht is de rol, die het speelde als samenstellend element van verschillende in West-Indië heerschende mengtaaltjes. Merkwaardig is het mengelmoes van sommige dezer mengtaaltjes. Er zijn er, die niet uit twee maar uit vier of vijf verschillende talen zijn ontstaan. Zoo wordt 1o in een deel van Nederlandsch-Guyana een mengtaaltje het Djoe-Tongo gesproken, dat ontstaan is uit het Portugeesch-Hollandsch van naar West-Indië getrokken Portugeesch-Amsterdamsche joden. Wij vinden er 2o het Neger-Engelsch (Ningre-Tongo) van slaven en plantage-bezitters. Nederlandsch, | |||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||||||||||||
Portugeesch, Joodsch, Engelsch en Afrikaansche negerdialecten vormen samen de bestanddeelen van dezen talenpoespas. Op Curaçao, Aroeba, enz. wordt 3o het Neger-Spaansch of Papiamentoe gesproken, dat behalve op de reeds genoemde talen, vooral nog op het Spaansch en een Caraïbische inboorlingentaal berust. | |||||||||||||||||||||||
4. Waar het hart van vol is...Ook in deze mengtaaltjes herhaalt zich het boven (blz. 225) besproken verschijnsel, dat de meeste uit het Nederlandsch overgenomen woorden lage cultuurwoorden zijn, terwijl de woorden voor geestelijke begrippen bijna geheel ontbreken. In het Papiamentoe zijn b.v. de woorden voor godsdienstige begrippen, zelfs in de Protestantsche psalm- en kerkboeken, zoo goed als allen van Spaansche afkomst. Eveneens zijn de namen van deugden, gebreken, enz. niet aan het Nederlandsch ontleend, maar wel de namen voor weersgesteldheid, huishoudelijke dingen en begrippen. | |||||||||||||||||||||||
Oefening.1. In welk opzicht stemmen de taaltoestanden van Oost- en West-Indië met elkaar overeen? - 2. Wat weet je van de gewone omgangstaal der Nederlanders in West-Indië? - 3. Waardoor kenmerkt zich het in West-Indië gesproken Nederlandsch? Welke opmerkingen kun je maken bij uitdrukkingen van blz. 237? - 4. Wat is de beteekenis van het Nederlandsch geweest voor de talen van West-Indië? Beschrijf den aard van den Nederlandschen invloed nader. - 5. Noem de voornaamste mengtalen van West-Indië en vertel, waar zij vooral gesproken worden. | |||||||||||||||||||||||
5. Het Neger-Engelsch. aant.Deze mengtaal, die door den naam Neger-Engelsch zeer onvoldoende wordt gekarakterizeerd, bestond oorspronkelijk uit een gecreoliseerde mengtaal van Engelsch, Portugeesch en negerdialecten van de Goud-kust, waar immers de meeste slaven vandaan kwamen. In het begin der 19de eeuw (in 1816 stond Engeland Suriname weer aan ons land af) begon het Nederlandsch op deze taal hoe langer hoe meer invloed uit te oefenen. Deze invloed breidde zich van de steden, de centra der bestuurslichamen, uit naar het binnenland, op dezelfde wijze als dat met het Engelsch gebeurde in Zuid-Afrika. Hierdoor wordt het begrijpelijk, dat het Neger-Engelsch der plantages op het oogenblik heel wat minder Nederlandsche bestanddeelen bevat, dan dat der steden. | |||||||||||||||||||||||
6. Invloed der zending.Van niet geringe beteekenis voor den toenemenden invloed van onze taal, was het werk der missionarissen en zendelingen. Deze brachten bovendien niet alleen woorden in de West-Indische mengtaal voor stoffelijke begrippen, maar ook voor geestelijke: de heidensche negers dienen natuurlijk, willen zij iets van het Christendom begrijpen, de voornaamste Christelijke denkbeelden eenigszins in zich op te nemen en dus ook de woorden hiervoor te kennen. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||||||||||||
7. Afrikaansche overblijfselenIn deze mengtaal vertoonen zich echt Afrikaansche taalverschijnselen. Ook de woordenschat heeft veel Afrikaansche negerwoorden opgenomen. De oorzaak ligt voor de hand, als wij aan den oorsprong van deze taal denken (no 5). De bedoelde taalverschijnselen en woorden vindt men terug in de negerdialecten van de Goudkust. Aan de Goudkust hebben de negers o.a. de gewoonte hun kinderen te noemen naar de dagen der week. Niet alleen bestaat deze gewoonte in Suriname, maar ook de woorden voor die dagen zijn in het Neger-Hollandsch ongeveer gelijk aan die van de dialecten aan de Goudkust. Kwasi (= Zondag) is een mannennaam aan de Goudkust en in Suriname. | |||||||||||||||||||||||
8. Sociale groepen.Uit hetgeen wij reeds in no 5 zeiden omtrent de uitbreiding van het Nederlandsch kunnen wij nog de gevolgtrekking maken, dat ook in het Neger-Engelsch verschillende groeptalen zijn te onderscheiden. Zoo kan men aanzienlijke verschillen waarnemen tussschen de groeptaal der plantage-negers, der stadsnegers, der heidensche en der Christelijke negers. De taal der stadsnegers en der Christen-negers is het meest vernederlandscht. Ziehier eenige proeven van Neger-Engelsch uit verschillende tijdperken. De Portugeesche en Engelsche elementen zijn goed terug te kennen: | |||||||||||||||||||||||
9. Neger-Engelsch uit Suriname Ao 1700.Mie wil gaen na Watre-zij = Ik wil na de Water-kant. - Oe tem wie wil aeu na Riba? = Wanneer wille wy de rivier opvaren? - à Wilkom loeke jou na agter dina tem = Ze wil je t'agtermidddag komen bezoeken. - Zon komotte = De Zon komt op. - Zon gaeu on = De Zon gaat onder. - Ope windels = Doet de Vensters Open. | |||||||||||||||||||||||
10. Neger-Engelsch uit 1880.Naast het Neger-Engelsch van de spreekwoorden en de eerste dierenfabel zetten wij de vertaling in het Nederlandsch van den schrijver, een geboren Saramakkaneger en onderwijzer bij de Hernhutters in het binnenland. Zijn Nederlandsch draagt het archaïstisch en vreemdsoortig karakter van het oudere koloniale Nederlandsch. Die tweede dierenfabel is van lateren tijd. | |||||||||||||||||||||||
11. Spreekwoorden.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||||||||||||
12. Dierenfabels. aant.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
13. Het Neger-Spaansch. aant.Het Neger-Spaansch of Papiamentoe (afgeleid van papia = spreken, beteekent: taal) is een vermenging van Spaansch, negerdialecten, Portugeesch en Nederlandsch. Het Spaansch, sterk gecreoliseerd, vormt het voornaamste bestanddeel van deze mengtaal, ongeveer 90%. De overige 10% zijn overwegend Nederlandsche elementen. Het Nederlandsche deel van het Papiamentoe bevat honderden woorden en uitdrukkingen, maar ook hier herhaalt zich het boven besproken verschijnsel; het zijn meestal lage cultuurwoorden en als zoodanig behoorende tot de meest alledaagsche en gebruikelijke. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||||||||||||
Zoo komen er de volgende woorden voor: toch, net, hopi, (hoopje = veel), oen tiki ('n tikje), danki Dios (God dank), ba(a)s, winkel, skol, stem, keire (kuieren), flésji, oen koker di pèn (een pennekoker), oen rampi di skeif (een schuifraam). In een zin als ‘Laga mi foela bo pols?’ (laat mij uw pols voelen) herkent ieder onmiddellijk den Hollandschen oorsprong. Het Papiamentoe maakt dezelfde ontwikkeling door als het Neger-Engelsch. Ook hier verdringen de Nederlandsche woorden langzamerhand de Spaansche negerwoorden. Ook hier geschiedt dit van de steden uit. Merkwaardig is echter, dat de Spaansche elementen meer weerstand bieden aan de vernederlandsching dan de Engelsche in het Neger-Engelsch. De toestand is nog altijd van dien aard, dat een huisvrouw op Curaçao op straffe van niet door haar ondergeschikten verstaan te worden, dit mengtaaltje moet gebruiken. | |||||||||||||||||||||||
14. Omgangstaal.Laga nos bam keire = Laat ons gaan (kuieren) wandelen. - Ta moetjoe kalòr = Het is te heet. - No, ta parsé mi koe no = Nee, 't lijkt me niet zoo. - Mi ta sinti kalòr = Ik voel mij warm. - Mi ta sinti frìoe = Ik voel mij koud. - Ki wér nos tin? = Wat voor weer hebben wij (is er)? - Ta mal wér. Ta jobé = Het is slecht weer. Het regent. - Ta soepla = Het waait. - A waséroe ta pasa. No ta jobé mas = De bui is over. Het regent niet meer. - Soloe ta baï drénta = De zon gaat onder. - Loena ta sali = De maan komt op. - Mi ta baï. Pasa bon = Ik ga heen. 't Ga je goed. - Mi to désèa bo bon anòtji = Ik wensch je een goeden nacht. | |||||||||||||||||||||||
Oefening.1. Noem de bestanddeelen van het Neger-Engelsch en maak duidelijk, waarom er verschil bestaat tusschen het Neger-Engelsch der kust en van de plantages. - 2. Wat heeft de uitbreiding van het Nederlandsch sterk bevorderd? Leg dat uit. - 3. Noem een Afrikaansche negertaal-eigenaardigheid uit het Neger-Engelsch. - 4. Noem de Engelsche en Nederlandsche woorden op die je terugkent in no 11 en 12. - 5. Vertel iets omtrent de samenstellende deelen van het Papiamentoe, in het bijzonder omtrent het Nederlandsche bestanddeel. - 6. Vergelijk de wijziging, die de Nederlandsche woorden ondergaan hebben, met de wijze, waarop in het Maleisch Nederlandsche woorden zijn overgenomen. Alles te zamen genomen brengen de mengtaaltjes van Onze West zeker geen hulde aan de beschavende zorgen van het moederland. Al te lang hebben wij ons niets van onze West-Indische koloniën aangetrokken. En het gevolg is dan ook geweest, dat alles daar meer en meer van ons vervreemdde. Of dat zoo blijven moet? Daarop is het antwoord aan het jonger geslacht. | |||||||||||||||||||||||
1. Het oudere Amerikaansch Nederlandsch.In het begin derzelfde eeuw, waarin de Kaapkolonie gesticht werd, kwam Noord-Amerika, in het bijzonder Nieuw-Amsterdam met het daarachter liggende land, in Hollandsch koloniaal bezit. In den aanvang (1623) woonden in de nieuwe vestiging slechts zeer weinig kolonisten, ongeveer 30 gezinnen. Het getal steeg tot 10.000 op het einde de 17de eeuw. In 1665 maakte Engeland zich van N. Amerika meester en werden wij voorgoed verdrongen. Het Nederlandsch had dus bijna een halve eeuw den tijd gehad zich zelfstandig te ontwikkelen en vasten voet te krijgen. Concurrentie van een algemeen verspreide taal had het in die streken niet en in dit opzicht stond het er gunstiger voor dan in Indië. Maar het verbreken van den staatkundigen band met het moederland had in Amerika de allerongunstigste gevolgen. | |||||||||||||||||||||||
2. De concurrentie van het Engelsch.Het Engelsch trad onmiddellijk als tegenstander op. Slechts een eeuw kon het Nederlandsch den ongelijken strijd tegen zijn gevaarlijken vijand volhouden. Op het einde der 18de eeuw verdween het Nederlandsch in de groote steden. Wel werd er nog in 1800 in New-York hier en daar in de oude taal gepreekt, maar ook dit hield weldra op. In het binnenland daarentegen, waar het Nederlandsch minder sterk den invloed van de Engelsche taal-centra onderging, leefde het nog geruimen tijd voort en rekte hier en daar zijn bestaan tot in de 19de eeuw. | |||||||||||||||||||||||
Oefening.1. Vertel iets omtrent de Nederlandsche kolonie in N.-Amerika tot 1800. - 2. Welke gunstige omstandigheid (in tegenstelling met Oost-Indië) bevorderde de uitbreiding van het Nederlandsch? | |||||||||||||||||||||||
3. Dialectinvloed en Creoliseering.Deze taalgroep onderscheidt zich, daar de eerste kolonisten voornamelijk Zeeuwen, Brabanders en Vlamingen waren, door echt Zeeuwsche en Brabantsch-Vlaamsche eigenaardigheden. Daarenboven is er een sterke creoliseering waar te nemen: buigings- en vervoegingsuitgangen zijn bijna geheel verdwenen. Het creoliseerende Engelsch droeg hier natuurlijk zeer veel toe bij evenals in het Afrikaansch (blz. 196). Een goede voorstelling kan men zich van deze taalgroep niet meer vormen, want weinig van dit oudere Nederlandsch is op schrift gebracht en bewaard gebleven. Wel leeft onder verschillende Amerikaansche families van Hollandsche afkomst nog wat oud-Nederlandsch voort, dat van geslacht tot geslacht als familie-curiositeit in eere wordt gehouden. Bekend is, dat president Roosevelt bij zijn bezoek in ons land het oude Nederlandsche liedje kon opzeggen, dat nog in ons land en ook in | |||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||
Zuid-Afrika gezongen wordt: Trippe trappe tronsjes
De varkens en de boontjes
De koetjes en de klaver
De paardjes en de haver
De eendjes in de waterplas
Zóó groot mijn klein Jantje was.
| |||||||||||||||||||||||
4. Nederlandsche invloed op het Amerikaansch-Engelsch.Groot is de invloed, welken het Nederlandsch van de eerste kolonisten op het Amerikaansch-Engelsch heeft uitgeoefend. Vooral in den woordenschat is dit waar te nemen. Veel familie- en eigennamen zijn van Hollandschen oorsprong: Brooklyn (Breukelen), Harlemriver, Vanderbilt, Roosevelt, Stuyvesant, Pennypacker (Pannebakker). In de jongenstaal vindt men nog echt Nederlandsche woorden. Een Amerikaansche jongen b.v. speelt met een hoople (hoepel), gebruikt bij zijn tol een snore (snoer), speelt met zijn knickers en let, als hij gaat visschen op zijn dobber. Eindelijk vindt men in het Engelsch-Amerikaansch een aantal woorden, die in het Engelsch weinig of niet voorkomen, of een andere beteekenis hebben en dus aan het Nederlandsch zijn ontleend. binderij - boekbinderij boss - baas (Eng. master) clip - klip (Eng. stone) cookie - koekje (Eng. sweetcake) cockey - koekje (Eng. sweetcake) cooky - koekje (Eng. sweetcake) herkeys - hurken (Eng. haunches) kill - kil (Eng. creek, stream) landlooper - landlooper olycook - oliekoek (Eng. doughnut of omschreven) olykoek - oliekoek (Eng. doughnut of omschreven) almigthy full - allemachtig vol Paas - Paschen (Eng. Eastere) unnozel - onnoozel (Eng. silly, simple) waffle - wafel (in het Eng. onbekend) stadhouse - stadhuis (Eng. town-hall) De Engelschen hebben aan deze woorden, welke zij als vreemde woorden in hun taalschat voelen, den naam van Amerikanismen gegeven. Hollandismen ware een betere naam. | |||||||||||||||||||||||
Oefening.1. Welke Nederlandsche dialecten vormden voornamelijk de bestanddeelen van het oudere Amerikaansch-Nederlandsch? - 2. Hoe uitte zich de invloed van het Engelsch op het Amerikaansch-Nederlandsch? - 3. Van welken aard was de invloed van het Nederlandsch op het Engelsch? | |||||||||||||||||||||||
5. Het nieuwere Amerikaansch-Nederlandsch.Naast dit Nederlandsch uit de oudere periode, bestaat er nog een ander Nederlandsch uit lateren tijd. Nieuw-Amerikaansch-Nederlandsch zou men het kunnen noemen. Het dateert uit de helft der 19de eeuw. In ons land scheidden zich in dien tijd verschillende Protestanten van hun geloofsgenooten af en trokken in de meening, dat zij in Nederland niet meer vrij hun godsdienstplichten konden uitoefenen als Afgescheidenen naar Noord-Amerika. | |||||||||||||||||||||||
6. Nederlandsche Gereformeerden.Daar stichtten zij, evenals vroeger de uit Engeland verdreven Puriteinen, verschillende dorpen en steden met echt Nederlandsche namen zooals Holland, Michigan, | |||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||
Utrecht, Zeeland enz. Deze Nederlandsche kolonisten werden in den loop der 19de eeuw versterkt door die emigranten, die niet om godsdienstige redenen, maar om een betere maatschappelijke positie te verwerven, naar Amerika overstaken. Het totaal der geëmigreerde Nederlanders schat men op een kwart millioen, waarvan de kern bestaat uit de bovengenoemde Afgescheidenen, maar waarbij zich andere, in het bijzonder Vlaamsche, elementen hebben aangesloten. De eerstgenoemde groep is veelal een samenhangend geheel blijven vormen, waardoor zij krachtiger weerstand kon bieden aan de vreemde omgeving. Alleen in de zoogenaamde Grand-Rapids wonen op dit oogenblik 30.000 Nederlanders bij elkaar. | |||||||||||||||||||||||
7. Nederlandsche dagbladen.Het Nederlandsche leven uit zich nog vrij sterk. Meer dan 20 maand- en weekbladen, waarvan 18 Protestantsche en 2 Katholieke verschijnen in het Nederlandsch. Een der oudste is Pella's weekblad, dat reeds meer dan 50 jaargangen beleefde. Er zijn kranten met 5000 abonné's. Het aantal Hollandsche couranten-lezers wordt geschat op ± 50.000. Dit nieuw-Amerikaansch-Nederlandsch heeft natuurlijk sterk den invloed van het omgevende Engelsch ondervonden. Langzaam maar zeker wordt het veramerikaniseerd. Spelling, geslacht en naamvallen worden verwaarloosd. Engelsche zinswendingen worden letterlijk vertaald, Engelsch-Amerikaansche woorden met de begrippen overgenomen. Men vindt er advertenties van den volgenden inhoud: Heet Water Heaters. Gij zult het in September en October noodig hebben. Gij zult tijd sparen: stappen en overpeinzing. Het zal een echte bystander zijn in uw huishouden. Bestel een nu. | |||||||||||||||||||||||
8. Verhouding der beide groepen.Het spreekt van zelf, dat dit Nieuw-Amerikaansch-Nederlandsch te laat kwam, om het bijna reeds uitgestorven oudere Nederlandsch der vroegere kolonisten te redden. Het is denkbaar, dat zij hier en daar elkaar hebben gesteund, maar uit den aard der zaak zal deze wederzijdsche invloed niet groot zijn geweest. Dat zij, die het oudere Nederlandsch spraken, het nieuwe voelden als een vreemde taal, blijkt uit de uitlating van een hunner. Sprekende over de taal der geëmigreerde Nederlanders verklaarde hij: ‘Onze taal ez leech duits en hulliez ez Hollenz; kwait different. En pertie ken ek kwait choet verstane, mer en pertie ken ek niet’. | |||||||||||||||||||||||
Oefening.1. Wanneer en onder welke omstandigheden ontstond het nieuw-Nederlandsch? Smolt het oude met het nieuwe samen? - 2. Welke zijn de voornaamste bestanddeelen van het nieuw-Nederlandsch? - 3. Hoe uit zich dit Nederlandsche taalleven in Amerika? - 4. Noem de voornaamste kenmerken er van. - 5. Wat is de toekomst voor dit Nederlandsch? |
|