De regenboogkleuren van Nederlands taal
(1917)–H.J.E. Endepols, Jac. van Ginneken– Auteursrecht onbekendJac. van Ginneken en H.J. Endepols, De regenboogkleuren van Nederlands taal. L.C.G. Malmberg, Nijmegen 1917
-
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, sign.: S.NED. 20 1215
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De regenboogkleuren van Nederlands taal van Jac. van Ginneken en H.J. Endepols uit 1917.
redactionele ingrepen
p. 83: in het origineel staat achter vier regels verticaal gedrukt: bis met een grote accolade. In deze uitgave is de grote accolade weggelaten en is de bis cursief achter beide regels gezet:
Jao ich höp waor veur eedərein, bis.
Ǝt zij səldaot, sərgeant of kapitein. bis.
Daan zeuk veur miech ins gaw bijein bis.
Ǝ propər pekskə veur 'nə kapitein. bis.
p. 102: wanhohigen → wanhopigen: in hun wanhopigen strijd tegen het harde, werkelijke vaak wreede zakenleven
p. 152: de bovenste tabel op deze pagina is voor de duidelijkheid veranderd, ‘Nederl.’ en ‘met Friesch’ staan in het origineel met een grote accolade naast het rijtje werkwoorden, in deze uitgave zijn ze boven het rijtje werkwoorden gezet
p. 152: In de derde en vierde tabel wordt het woord ‘spreek uit:’ herhaald, waar in het origineel aanhalingstekens staan
p. 220: in de opsomming staat achter ‘cookie’, ‘cookey’, ‘cooky’ een grote accolade en daarachter eenmalig de uitleg ‘koekje (Eng. sweetcake)’; ook ‘olycook’ en ‘olykoek’ deelden met een grote accolade de uitleg ‘oliekoek (Eng. doughnut of omschreven)’. In deze uitgave is de grote accolade weggelaten en de Engelse uitleg herhaald
De aantekeningen op pagina 246 tot 253 zijn met een link verbonden aan de tekst waar zijn bij horen. Daar waar het om woordverklaringen gaat staat in het origineel vaak een sterretje tussen haakjes. Waar geen sterretje stond is het tussen haakjes toegevoegd achter het betreffende woord. Achter titels staat een sterretje zonder haakjes.
De drukfouten van p. 258 zijn verbeterd; de opmerking over de middenzone van pag. 128 is niet verwerkt, omdat onduidelijk is waarop gedoeld wordt.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (p. IV) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina ongenummerd (p. I)]
DEEL III. DE REGENBOOGKLEUREN VAN NEDERLANDS TAAL
DOOR DR. JAC. VAN GINNEKEN EN DR. J. ENDEPOLS
[pagina ongenummerd (II)]
LEERGANG DER NEDERLANDSCHE TAAL
ONDER LEIDING VAN DR. JAC. VAN GINNEKEN DEEL III
L.C.G. MALMBERG
NIJMEGEN 1917
[pagina ongenummerd (III)]
DE REGENBOOGKLEUREN VAN NEDERLANDS TAAL
DOOR DR. JAC. VAN GINNEKEN EN DR. J. ENDEPOLS
L.C.G. MALMBERG
NIJMEGEN 1917
[pagina 254]
INHOUD
Bladzijden. | |
HOOFDSTUK I. - TAAL EN TAALGEMEENSCHAP: 1 Taal als maatschappelijk verschijnsel. 2 Eenheid in verscheidenheid. 3 Elke groep van menschen heeft een eigen groeptaal. 4 Het Nederlandsch. 5 De Nederlanders zijn Indo-Germanen. 6 Karakter en geschiedenis der Germanen. 7 Franken, Friezen en Saksen. 8 Gesteldheid van het land. 9 De geschiedenis van ons voorgeslacht. 10 Groepen van Nederlanders. 11 Indeeling der taal in groepen. 12 De grenzen der taalgroepen loopen dooreen. 13 Veranderlijk karakter der groeptalen. Oefening I, II, III. 14 De Regenboogkleuren. | 1-9 |
HOOFDSTUK II. - HET ALGEMEEN BESCHAAFD NEDERLANDSCH EN DE NEDERLANDSCHE DIALECTEN: 1 Het witte licht. 2 De zeven kleuren. 3 Alle lichte kleuren naderen tot wit. 4 Morgen- en avondrood. Oefening. 5 De dialecten of tongvallen. 6 Dialectovergangen en grenzen. 7 Hoe de grenzen ontstaan. 8 Dialecten zijn zeer vaste taalgroepen. 9 Soms sterk afwijkend van het Algem. Besch.. 10 Indeeling der Ned. dialecten. Oefening. | 10-13 |
HOOFDSTUK III. - HET HOLLANDSCH-FRANKISCH: 1 Grenzen van het Frankisch. 2 Frankische eigenaardigheden. Oefening. 3 Het Hollansch-Frankisch en zijn groepen. 4 De West-Hollanders. 5 Belangrijkheid van Holland. Oefening. 6 Haagsch dialect. 7 Plat-Scheveningsche jongenstaal. Oefening. 8 De Utrechtenaars. 9 Het Utrechtsch dialect. Oefening. 10 De Zeeuwen. 11 Het Zeeuwsch. Oefening. 12 De West-Vlamingen. 13 Het West-Vlaamsch dialect. Oefening. | 14-35 |
HOOFDSTUK IV. - HET BRABANTSCH-FRANKISCH: 1 Het land en z'n oudere bevolking. 2 Kenmerkende eigenaardigheden. 3 Karakter der Brabanders. 4 Sociale groepen. Oefening. 5 Vergelijking van Antwerpsch en Noord-Brabantsch. Oefening. 6 Het Oost-Vlaamsch. 7 Leuvensche typen. 8 Leuvensche tekst. Oefening. 9 Het Brabantsch van Noord- en Zuid-Nederland. 10 De Vlaamsche volkstaal. 11 Letterkundig Vlaamsch. Oefening. 12 Landelijke taal. Oefening. 13 Invloed van het Fransch. 14 Fransch-Vlaamsche mengtaaltjes. 15 Brussel en Duinkerken. 16 Vertaald Fransch. 17 Brusselsch Fransch. 18 Fransch in Vlaamsche kleedij. Oefening. | 36-58 |
HOOFDSTUK V. - HET LIMBURGSCH-FRANKISCH: 1. Ripuarië. 2 De Staat en het Algemeen Beschaafd. 3 Indeeling der Limburgsche dialecten. 4 Sociale groepen. Oefening. 5 Limburgsche klankverschijnselen. 6 Klankvoorbarigheid. 7 Meervoud zonder suffix. 8 De zinsmelodie. 9 Het Limburgsch van Beets. Oefening. 10 Isoglossen. 11 Verloop der isoglossen. 12 Uerdinger-linie. 13 Mich- |
[pagina 255]
kwartier. 14 De Panninger-linie. 15 De Panninger-zijlinie. 16 De Benrather-linie. 17 Hoogduitsche klankverschuiving. 18 Overgangsgebied. 19 De normaal-linie. Oefening. 20 Invloed van Gulik. 21 Oostelijke invloed op West-Brabant. 22 Zuidelijke invloed. 23 Noordelijke invloed. 24 Tusschen drie invloedssferen. 25 Hoogduitsch en Limburgsch. 26 Umlaut. 27 Meervoud op er. 28 Ei en ee. 29 Ou en oo. 30 Voornaamwoorden en bijwoorden. 31 Overeenkomst in vorm en beteekenis. 32 Fransch en Limburgsch. 33 Ontleening en verwantschap. 34 Fransche leenwoorden en vertalingen. 35 Grammatische overeenkomst. Oefening. 36 De Zuid-Limburgers. 37 Het Zuid-Limburgsch een cultuurtaal. 38 Letterkundig Maastrichtsch. Oefening [1) De volgende paragraafcijfers zijn in het boek abusievelijk verkeerd gezet. Om alle verwarring te voorkomen, hebben wij ze hier met een sterretje geteekend.]. 34* Zuid-Limburgsch karakter. 35* Limburg vooruit. 36* Roermondsch. Oefening. 37* Oost-Limburgsch. Oefening. 38* West-Limburgsch. 39* Zout-Leeuwsch dialect. Oefening. 39* Oost-Brabanders. 40* Oost-Brabantsch dialect. 41* Jong-Brabant. Oefening. | 59-102 |
HOOFDSTUK VI. - HET SAKSISCH: 1 Herkomst der Saksen. 2 Saksisch van over de grens. 3 Het karakter der Saksen. 4 Karakter-invloed op de taal. Oefening. 5 Overijsel en de Geldersche Achterhoek. 6 Sociale groepen. 7 Geldersch-Overijselsch dialect. Oefening. 8 Midden-Geldersch taalgebied. 9 Sociale groepen. 10 Zutphensch dialect. Oefening. 11 Drenthe, Land en Volk. 12 Drentsch dialect. Oefening. 13 De Groningers, Saksen en Friezen. 14 Hoogere en lagere vaktalen. 15 Overgangen van dialect tot Algem. Besch. 16 Fivelingoosch dialect. 17 Dialect der Ommelanden. Oefening. 18. Weststellingwerf. Land en Volk. 19 Dialectburcht. Middenzone en randdialect. 20 Overgangen tot het A.B.N. 21. Dialect geëerd of geminacht. 22 De Zwollenaars. 23 Zwolsch dialect. Oefening. 24 Verhuizingen en huwelijken. 25 Het ouder en jonger geslacht. | 103-133 |
HOOFDSTUK VII. - HET FRIESCH: 1 Friesland en de Zuiderzee. 2 Scherpe taalgrenzen. 3 Dialecteilandjes. 4 Friesche taalgroepen. 5 De Jong-Friesche beweging. Oefening. 6 Het Letterkundige Friesch. 7 Karakter der Friezen. 8 Sociale groepen. 9 De Friesche molenaarstaal. Oefening. 10 Friesch en Engelsch. 11 Klinkerverschuiving. 12 Medeklinkerverschuiving. 13 Engelsch-Friesche woordenschat. Oefening. 14 Het Land-Friesch en de Friesche spelling. Oefening. 15 Het Stad-Friesch. 16 Leeuwardsche tekst. Oefening. 17 School-Nederlandsch in Friesland. 18 Frisismen. 19 Maastrichtsche schooltaal. 20 Het West-Friesch. Oefening. 21 Het Amsterdamsch. 22 Invloed van het Amsterdamsch op het A.B.N. 23 Amsterdamsche | 134-186 |
[pagina 256]
stadsdialecten. 24 Uitbreiding der stad. 25 Kattenburgsch. 26 Haarlemmerdijksch. 27 Het Jordaansch. 28 Jordaansche taal en geest. Oefening. 29 Algemeen Amsterdamsch. 30 Amsterdamsch Alg. Besch. Ned. 31 Amsterdamsche kleineburgerstaal. Oefening. 32 Het Strand-Hollandsch. Oefening. 33 Dialecten en dochtertalen. | |
HOOFDSTUK VIII. - HET CEYLONSCH EN NEGER-HOLLANDSCH DER DEENSCHE ANTILLEN: 1 Koloniaal Nederlandsch. 2 Kenmerken. Oefening. 3 Het Creoliseerings-proces. Oefening. 4 Nederlandsche koloniale taalgroepen. 5 Ceylonsch-Nederlandsch. 6 Het Neger-Hollandsch. 7 Negerhollandsche tekst. 8 De hoogere aangelegenheden des geestes. Oefening. | 187-195 |
HOOFDSTUK IX. - HET AFRIKAANSCH: 1 Stichting der Kaap-kolonie. 2 Het Maleisch-Portugeesch. 3 Zuid-Afrikaansche Creoliseering. 4 Ouderwetsche eigenaardigheden. 5 Invloed van den Statenbijbel. Oefening. 6 Zuid-Afrikaansch taalgebied. 7 Verwildering der taal. 8 Afrikaansche taalgroepen. 9 Karakter der Boeren. Oefening. 10 Het letterkundig Afrikaansch. 11 De Zuid-Afrikaansche taalstrijd. 12 Afrikaander-poëzie. 13 De taal is de ziel der natie. Oefening. 14 Afrikaansche taalafwijkingen. 15 Afrikaansche humor. 16 De Afrikaansche natuurschildering. 17 Navolging en overlevering. 18 Afrikaansche redenaarstaal. Oefening. 19 Het Afrikaansch een nieuwe dochtertaal van het Nederlandsch. | 196-218 |
HOOFDSTUK X. - HET AMERIKAANSCH: 1 Het oudere Amerikaansch Nederlandsch. 2 De concurrentie van het Engelsch. Oefening. 3 Dialectinvloed en creoliseering. 4 Nederlandsche invloed op het Amerikaansch-Engelsch. Oefening. 5 Het nieuwere Amerikaansch-Nederlandsch. 6 Nederlandsche Gereformeerden. 7 Nederlandsche dagbladen. 8 Verhouding der beide groepen. Oefening. | 219-221 |
HOOFDSTUK XI. - HET OOST-INDISCH: 1 Een locale en sociale groeptaal. 2 Waarom er geen Indische mengtaal ontstond. Oefening. 3 Het Indisch-Nederlandsch in de 17de en 18de eeuw. 4 De kiemen van een mengtaal verstikt. 5 Oude leenwoorden. 6. Locale beteekenissen. Oefening. 7 Het Maleisch-Portugeesch. Oefening. 8 Invloed van het Nederlandsch op de Archipeltalen. 9 Waar het hart vol van is... 10 Beteekenis van het Christendom. Oefening. 11 De Indische papieren stijl. 12 Indische woorden. 13 Het fijne taalgevoel gaat verloren. 14 Indische klanken. 15 Indische omgangstaal. 16 Soldatentermen. 17 Ambtenaarstermen. 18 Jongenswoorden. 19 Andere groepen. 20 Het temperament der inlanders. Oefening. 21 De taal van Sinjo's en Nonna's. 22 Afwijkingen in de klanken. 23 Grammatische en idiomatische afwijkingen. 24 Mengtaaltjes. 25 Taal en karakter der Sinjo's. 26 Indische krantentaal. 27 Taal | 222-236 |
[pagina 257]
bij het klein-ambtenaarsexamen. 28 Invloed van Indië op het A.B.N. Oefening. | |
HOOFDSTUK XII. - HET WEST-INDISCH: 1 Oost en West. 2 Surinaamsch. 3 West-Indische mengtaaltjes. 4 Waar het hart vol van is..... Oefening. 5 Het Neger-Engelsch. 6 Invloed der Zending. 7 Afrikaansche overblijfselen. 8 Sociale groepen. 9 Neger-Engelsch uit Suriname Ao 1700. 10 Neger-Engelsch uit 1880. 11 Spreekwoorden. 12 Dierenfabels. 13 Het Neger-Spaansch. 14 Omgangstaal. Oefening. | 237-245 |
[pagina 258]
Opgemerkte drukfouten.
Bladzijden. | ||
---|---|---|
12 | 1ste r.v.o. bladzijde 63 | lees: 61 |
13 | 16de r.v.o. nillens | lees: of onwillens |
25 | 20ste r.v.b. knuppelcommisssaris | lees: knuppelcommissaris |
32 | no 12 Het West-Vlaamsch enz. | lees: 13 Het enz. |
47 | 13de r.v.b. scheldwoorden. | lees: scheldwoorden |
16de r.v.b. den Leuvenaar | lees: de Leuvenaar | |
59 | 1ste r.v.b. Het Limburgsgh-Frankisch | lees: Het Limburgsch-Frankisch |
61 | 3de r.v.b. op bladz. 71 | lees: op bladz. 70 |
69 | no 24 invloedsferen | lees: invloedssferen |
71 | 19de r.v.b. drenske | lees: drengskə |
20ste r.v.b. helske | lees: helskə | |
82 | no 34 e.v. zijn de nummer-cijfers foutief. | |
Zie Inhoud bladz. 255. | ||
7de r.v.o. de volgende ‘ak’ | lees: den volgenden ‘ak’ | |
84 | 2de kol. 3de strofe v.o. schievəl | lees: sjievəl |
102 | 8ste r.v.o. Willem. | lees: Willem, |
128 | no 19 middenzone | lees: middelzone en overal elders. |
Bij middelzone denkt men eerder aan bemiddelen tusschen twee zones. | ||
218 | 5de r.v.b. uitkrukking | lees: uitdrukking |
219 | 26ste v.o. ongunstigen | lees: ongelijken |
239 | 7de r.v.o. Neger-Engelsch | lees: Djoe-Tongo. |
240 | 16de r.v.o. nebi | lees: neti |