| |
| |
| |
Antwoorden
Hieronder volgen de antwoorden bij de oefeningen uit de hoofdstukken 1 tot en met 6; deze zijn per hoofdstuk geordend.
| |
Hoofdstuk 1
1a. |
i. |
evele (2): volgens het MNW kan dit woord zowel een bijvoeglijk naamwoord (MNW II, 743-745), een zelfstandig naamwoord (MNW II, 745-746) als een bijwoord (MNW II, 746) zijn. Omdat het woord in deze context niet als een BVB fungeert, is de eerste mogelijkheid hier niet van toepassing. In geval van de tweede mogelijkheid, zou het woord een meervoudsvorm moeten zijn; dat is niet waarschijnlijk, aangezien het zelfstandig naamwoord evel ‘kwaad’ betekent. Overblijft de mogelijkheid van bijwoord met als betekenis ‘op een slechte wijze’. Het MNW vermeldt overigens onder dit lemma het bewuste citaat. |
|
ii. |
overmits (3): het MNW vermeldt voor dit woord de volgende gebruiksmogelijkheden: bijwoord, voorzetsel en voegwoord (MNW V, 2234-2238). Omdat overmits in dit geval samen met de NP dijnen toorn een PP vormt, is de functie van voorzetsel van toepassing. De betekenis luidt ‘ten gevolge van’, ‘vanwege’. |
|
iii. |
in inne (6): in is een voorzetsel en inne een zelfstandig naamwoord (MNW III, 898-899). De combinatie in inne komt slechts bij enkele werkwoorden voor. In combinatie met werden is de betekenis ‘bemerken’, ‘opmerken’, ‘gewaar worden’. Het woordenboek geeft daarbij het onderhavige citaat. |
|
iv. |
waar (7): ook dit woord kent verschillende gebruiksmogelijkheden, bijvoorbeeld die van bijvoeglijk naamwoord (MNW IX, 1531-1533), zelfstandig naamwoord (MNW IX, 1533-1535), bijwoord (MNW IX, 1535-1536 en 1536-1540) en voegwoord (MNW IX, 1540-1541). Gezien de nevenschikking met het substantief logene is de woordsoort in dit geval zelfstandig naamwoord, met als betekenis: ‘waarheid’. |
b. ‘O, goede vriend Brandaan, je hebt op slechte wijze verkeerd gehandeld, zodat vanwege jouw woede de waarheid aldus verloren is gegaan. Laat het (boek) nu daarin branden. Je zult zeker nog bemerken wat waarheid of leugen is.’
2. De voornaamste gebruiksmogelijkheden van het woord niet zijn die van onbepaald voornaamwoord, met de betekenis ‘niets’, en die van ontkennend bijwoord, met de betekenis ‘niet’, ‘volstrekt niet’. Daarnaast kan het woord ook als zelfstandig naamwoord (‘nietigheid’) en als bijvoeglijk naamwoord (‘nietig’) voorkomen. (MNW IV, 2395-2403)
3a. |
i. |
Sedert [...] herwaert (1): het woord sedert betekent als voorzetsel in combinatie met de NP eenige jaren ‘gedurende het verloop van de genoemde, onmiddellijk voorafgaande tijd’ (WNT XIV, 1277-1278). Als bijwoord van tijd heeft het woord herwaarts de betekenis van ‘tot op |
| |
| |
|
deze tijd of dag’ (WNT VI, 674-675). De vertaling van Sedert eenige jaren herwaert luidt dientengevolge ‘gedurende de laatste jaren’. |
ii. |
Nederduitschlant (1): onder het lemma Nederduitsch is te vinden dat Nederduitschlant in deze context ‘Nederland’ betekent (WNT IX, 1717-1719). |
iii. |
Letterkunstenaers (2): onder de afleidingen van het lemma letterkunst vermeldt het WNT het onderhavige woord met als betekenis ‘grammaticus’ en illustreert deze aan de hand van het onderhavige citaat (WNT VIII, I, 1675-1676). |
iv. |
yver (2): met name de betekenis ‘toewijding aan enige arbeid’, ‘met lust gepaard gaande vlijt’ komt hier in aanmerking (WNT VI, 1422-1424). |
v. |
schuimen (3): dit werkwoord betekent in figuurlijk gebruik ‘van onzuiverheden, ongerechtigheden ontdoen’ (WNT XIV, 1157-1162). |
vi. |
regelen (3): voor dit werkwoord zijn verschillende betekenissen mogelijk, te weten: ‘regelmatig maken’, ‘in overeenstemming met de voorschriften maken’, ‘reglementeren’ en met betrekking tot taal ‘bepalen wat daarin goed of slecht is, met het doel er een ordelijk geheel van te maken’ (WNT XII, III, 1303-1312). |
vii. |
schriften (3): ‘geschrift’, ‘geschrift op het gebied van kunst, wetenschap, godsdienst, politiek, enz.’ (WNT XIV, 1022-1027). |
viii. |
letterkunstigh (4): ook dit woord staat vermeld onder de afleidingen binnen het lemma letterkunst; de betekenis is ‘grammaticaal’. |
b. ‘Gedurende de laatste jaren had Nederland het geluk dat knappe schrijvers en grammatici zich met toewijding toelegden op het verrijken, het van onzuiverheden ontdoen, het zuiveren en het reglementeren van onze taal door middel van geschriften of grammaticaal onderwijs.’
4. Volgens het WNT behoort het woord al tot de volgende woordsoorten (WNT II, I, 39-89):
1. |
voornaamwoord (39-60). Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen 1. bijvoeglijk voornaamwoord: Al het Zuyden ende al het lant Gosen (41) en 2. zelfstandig voornaamwoord: Al wie in uwen huyse reyn is, sal dat eten (48); |
2. |
zelfstandig naamwoord (60-84): Het .. Wezen, waaruit alle Zijn voortspruit en waartoe het Al gestadig terug moet keeren (60); |
3. |
voegwoord (84-89): Al treedt gij terug, gij kunt ons niet meer beletten ons doel te bereiken (85). |
Opmerking: Het woord al is volgens het WNT dus geen onbepaald telwoord. Een geval als Alle menschen (46) valt onder al als bijvoeglijk voornaamwoord, B. meervoud.
Het woord al wordt ook besproken in deel I, Supplement, 868-884 van het WNT. Daar komen echter geen nieuwe woordsoorten aan de orde.
5. Aangezien het fragment uit de zestiende eeuw stamt, is het WNT het geëigende woordenboek.
| |
| |
i. |
verknuppinghe (1): onder de afleidingen van het werkwoord verknoopen (WNT XX, I, 386-393) staat als tweede betekenis: ‘het samenvoegen tot een hechte eenheid, het verknopen (1)’. De eerste betekenis van het genoemde werkwoord luidt: ‘tot een meestal hechte eenheid samenvoegen’, en dan met name: ‘in liefde verenigen’ (b.2). Het woord verknuppinghe kan dan ook vertaald worden als ‘verbintenis’. |
ii. |
echtenstaedes (1): dit woord komt niet zelfstandig voor in het WNT, noch onder de afleidingen van het woord echt (WNT III, II, 3758-3761; betekenis ‘huwelijk’) of echt (WNT III, II, 3761-3765; betekenis: ‘wettig’, ‘het huwelijk betreffend’). Voor stade geldt hier de betekenis ‘goede toestand waarin iemand zich bevindt’ (WNT XV, 407-412, 2). Het woord echtenstaedes moet dus zoiets betekenen als ‘huwelijk’. |
iii. |
boeven (3): dit voorzetsel wordt in figuurlijke zin gebruikt en betekent ‘een persoon of zaak bekleedt, vergeleken met een ander van dezelfde soort, een hogere rang dan deze, ovetreft hem ten opzichte van een hoedanigheid’ (WNT III, I, 809-856, betekenis I, II, 20 (824-829)). We kunnen het dus vertalen met ‘boven’. |
iv. |
van (3): als aanduiding van de handelende persoon of zaak bij een passief werkwoord betekent dit voorzetsel ‘door’ (WNT XVIII, 381-421, en wel VI.18.b (397)). |
v. |
geholden (5): het voltooid deelwoord geholden is een dialectische variant van het werkwoord houden (WNT VI, 1138-1167). We kiezen voor betekenis I, C, 5: ‘zorgen dat iets of iemand blijft in de toestand of de betrekking, of op de plaats die door de een of andere bepaling aangewezen wordt’ (1150-1153). Met andere woorden: geholden kan vertaald worden met ‘gehouden’. |
vi. |
hylicke (7): het intransitief gebruikte werkwoord huwelijken, houwelijken, hijliken betekent ‘in het huwelijk treden’ (WNT VI, 1347, II). |
|
|