I. Oefeningen
1. Gegeven is zin (1):
(1) |
Sy willen vrede maecken ende tot de Egyptische vleeschpotten wederkeeren. (KORI 148) |
a. Teken de dieptestructuur van deze samengestelde zin.
b. Laat zien hoe de oppervlaktestructuur wordt afgeleid en markeer het (de) samengetrokken deel (delen).
2. In sommige van de zinnen (2)-(5) is sprake van zowel voorwaartse als achterwaartse samentrekking.
(2) |
|
Maar eer hy zich sterken, en van behoefte verzien kan, quam Sancio de Lodogno, door bevel van Alva, en dreef 'er hem zoo lichtlyk uit, als hy daar in geraakt was (NH 164) |
(3) |
|
Brune peinsde om sijn ghewin |
|
Ende liet hem so verdoren, |
|
Dat hi thoeft over die oren |
|
Ende die twee voordere voete in stac (REIN 676-679) |
(4) |
|
De Staaten, tijdt verworven, en zich met Groesbeek beraaden hebbende, gingen uitkoop met den Graave aan (NH 165) |
(5) |
|
Hy aldaer de nieuwe zyde verloren, en d'oude mede in brant ziende, en hoorende de ruitery de Doelebrugh over trecken, weeck naer den burgh met eenen hoop vlughtelingen, en verhaelde zijn gemaelin het overige van zijn wedervaeren; gelijck oock de bode kort daer op hem vertelde hoe het met |
|
5 |
d'abdije en al de stadt voort afgeloopen was (GVA 30) |
a. Geef aan waar dat in welke van deze zinnen het geval is.
b. Leg uit hoe dat kan.
c. Geef met behulp van de doorhalingsmarkering, zoals gebruikt bij (5)-(7) in paragraaf 2, de afgeleide oppervlaktestructuur.
3. In (6)-(7) hieronder is sprake van reguliere samentrekking en hoofdsamentrekking. Laat dat zien. Leg nu aan de hand van deze zinnen het verschil uit tussen beide typen samentrekking.
(6) |
|
De zwaare Ladders wierden daatelyk ten wederzyden van het ontsteeken deel opgerecht, volk daar op geplaatst, en de brand Emmers naar booven op het dak op gegeeven: maarze quaamen 'er niet (gelyk altyd en onvermydelyk gebeurt) voor datze half leedig gestort en uit gelekt waaren (KORI 135) |
(7) |
|
De Hartogh, hebbende zich tot noch toe een' verachting van 't bestaan der Geuzen laaten aanzien, gaf, met eenigh uitkyken van gramschap, te denken, dat hem deeze tyding ter harte ging; en den Graave van Arenbergh last, om met het regement van Sardinje van ontrent duizent mannen (...), Graaf |
|
5 |
Luidewyk in te toornen, en zonder slagh, te slyten. (NH 165) |