Verzameld werk. Deel 2
(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 480]
| |
Het Ikaant.Troebel idool, kan 't licht u binnendringen,
Dan zult gij, eens, zó klaar doorzichtig zijn,
Dat ik, wanneer het diep uit mij gaat zingen,
In u als heldere vorm der ziel verschijn.
Doch schim, fantoom gij, als ge, uw doel ontwijdend,
Niet haar, doch úw onschendbaarheid bewaakt, En, blindelings tegen elk die nadert strijdend,
De citadel der ziel haar kerker maakt.
Zwaar, dan, 't beklag als ‘Ik-die-Ik-verdedig’,
Ontwricht, ook zelf, door 't vehement verzet,
Gij, na dat fel geweld vermoeid en ledig,
Terughaakt naar uw strenge, zachte wet.
Tot in uw binnenst zijns-besef verminderd,
Martelt u 't maanwoord, dat ge weerloos duldt:
Nu weet gij, hoe úw toedoen God verhindert,
(Zélfs als 't zijn tijd is!) dat hij zich onthult.
|
|