Verzameld werk. Deel 1(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 322] [p. 322] [Nu zit ik in bloeiende heide] NU zit ik in bloeiende heide En wacht in mijn grote verdriet Dat de droom mij de vrede bereide Die mij nooit meer, nooit meer verliet. En ik staar naar de glanzige berken, Daarginds, aan de zoom van het pad, En ik voel mijn gedachten werken Aan het niets dat mijn hart bevat. Dit niets van verlangen en weemoed Dat zwijgt in de moeilijke tucht Van zijn bittere, gedwongen deemoed, - O droom van een eindeloze vlucht! Maar ik kán mij de hoop niet ontgeven Dat dit niets toch nog éens wordt vervuld, Dat ik éens aan mijzelf word ontheven, Vrede, geef gij mij geduld! Vorige Volgende