Verzameld werk. Deel 1(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 230] [p. 230] Verwachting Ik heb de ganse avond stil gewacht, Want toen ik onder 't lamplicht zat te dromen Was een verwachting in mijn hart gekomen Van iets dat mij 't geluk bracht vóor de nacht. Maar 't werd dan laat en 'k voelde een vaag verlangen, Een weemoed daar mijn droom niet werd vervuld, En 'k voelde mij beklemd alsof een schuld Van vroeger mij voor altijd hield bevangen. En toch bleef 't in mijn ziel zo vaag, zo stil, En toen het nacht was kon ik níet geloven Dat ik die zachte warmte nu moest doven, En traag, onmerkbaar haast werd alles kil. En 't werd heel kil. En langzaam kwam dit lied Dat die verwachting in mij weer deed waren... Nu zit ik doelloos voor mij heen te staren Want mijne droefheid tróosten kón het niet. Vorige Volgende