Verzameld werk. Deel 1
(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 217]
| |
[Ik wachtte lang de slaap, eerst laat] (aant.)
IK wachtte lang de slaap, eerst laat
Verzonk gepeins in week geruis;
Toen steeg (en wekte mij) van straat
Een korte stap, een dof gedruis.
En weder dekte 't loom gesuis
Der eerste sluimering mijn gelaat,
Maar weder scheurde een stap langs 't huis
Met korte klank dat broos gewaad.
Ik werd zo kil, ik wist niet hoe,
De matte stilte woog als lood,
Ik voelde vreemd-bedroefd en moe...
En woorden klonken, zwaar van nood:
Wij spoeden állen huiswaarts toe,
Wij spoeden allen naar de dood.
|
|