Verzameld werk. Deel 1(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 127] [p. 127] [Nu stil te zijn en diep ontroerd te spreken] NU stil te zijn en diep ontroerd te spreken In woorden, klanken, die van hart tot hart Hun teerheid dragen, maar de droom niet breken, Die diep in de ogen broos en roerloos mart. Lief, de avond valt, de kamerwanden grauwen, Wij schuilen veilig in dit schuttend grijs En 't is een zwijgend, zacht bepeinsd vertrouwen In u, in mij, een stilte, zoet en wijs. Want, zwijgend kind der weke schemeringen, Dwaalt om ons hoofd het mijmer-schijnig licht Van vrede, en liefde, en tedere erinneringen, Dat sterker glanst, naar dat de nacht verdicht. Vorige Volgende