Verzameld werk. Deel 1(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 111] [p. 111] [De gele vlam gaat bleek en roerloos wenen,] DE gele vlam gaat bleek en roerloos wenen, Een verre cel klaagt huiver-flets verdriet, En de oude bloem, door 't venster vaal beschenen, Geurt broost-verflenst een antwoord op zijn lied. Een trage dood, bekommerd en verlaten... O 't sterven van deze avond is zo droef! Het duister vult de grauwe geul der straten Als 't somber zand, dat neersnikt in de groef... Mijn God, mijn God, moet álles dan verzinken, Laat nooit uw wrok éen leven onberooid, Zal ik dan nóoit de zuivere beker drinken, Waarin uw vloek zijn as niet heeft gestrooid? Mijn hand ligt stil in 't grijs-verwijdend duister, Mijn hart bepeinst de wrangheid van zijn klacht... En langzaam druppen kwijnend-ver gefluister En zieke geur en tranen door de nacht... Vorige Volgende