Verzameld werk. Deel 1(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] [Als hing het schreien ener vrouw,] ALS hing het schreien ener vrouw, Die 't dode lief éen uur vergeet, Maar door de ruising van haar rouw Weer snikt om wreed-herlevend leed, Ten grijzen hemel saamgevloeid, De sluier van verloren heil, Waardoor de witte zonvlam gloeit Als zilveren bloem op zijden wijl, - Zo leggen wolken, zonder zucht, Gedempt en plooiloos uitgespreid, De stille treurwa langs de lucht Van vreemde wenende eenzaamheid. En ik, daar peinst een vrede in mij, Die 't stil-mistroostig schijnen ziet, En met zijn broze mijmerij De weemoed peilt van 't grijs verdriet, Verwonderd-blijde, dat dit leed Zo schoon en diep-ontroerend is, Maar toch mijn glanzig oog niet kleedt In 't bedekleed van droef gemis. Vorige Volgende