Verzameld werk. Deel 1(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 95] [p. 95] [Slaap, mijn kind, geen woorden geven] SLAAP, mijn kind, geen woorden geven 't Moe gemoed zo grote troost, Als de rust die 't droefste leven Met haar glimlach overbloost. Slaap, o slaap, want vóor de stonden Van de morgen zijn gegaan, Zal de dag uw ziel nog wonden Met de wanhoop van mijn waan. Vóor de blanke morgenschijnen Zijn vergleden tussen 't hout, Zal u 't wild verlangen schrijnen, Waar mijn wankel woord om rouwt. Kind, wier lippen 't lijden kusten Om uw eigen tederheid, Kunt gij érgens beter rusten Dan aan 't hart dat naar u schreit? Laat uw droeve moeheid lenen Aan de stilte van mijn borst, Waar mijn eenzaam leed zal wenen, Wenen van een eeuwige dorst. Slaap, mijn kind, vóor 't hete hijgen Van mijn wanhoop u weer wekt, Sluimer zacht in 't wijde zwijgen, Waar mijn ziel uw ziel mee dekt. Vorige Volgende