De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Aart van der Leeuw
(1973)–P.N. van Eyck, Aart van der Leeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 202]
| |
L 41Voorburg 7 November 1930
Beste vanEyck Hierbij een opstel over Büchner of liever over Büchners Lenz.Ga naar voetnoot473 Ik voor mij vind dat zijn mooiste werk en het is het minst bekende. Ik heb het stuk geschreven voor ik Gundolf las, en er later na lezing nog wat in veranderd en aan toegevoegd. In veel opzichten komt mijn meening over Büchner met die van Gundolf overeen, maar ik geloof dat ik Büchner meer liefheb. Trouwens dit kan ik ook zeggen inverband met alle romantici. Gundolf is door en door classicus, Goetheman; in zijn diepste hart voelt hij niet voor de romantici. Hij is eerlijk en probeert hun verdienste hoe langer [ho]e meer te benaderen en in zijn Romantiker beoordeelt hij ze dan ook al veel gerechter dan in zijn voorrede van de Romantikerbriefe en in zijn Shakespeare.Ga naar voetnoot474 Knap en helder is en blijft zijn oordeel, maar van de liefde die hij zoo ruimschoots aan Goethe en George geeft, krijgen Schlegel en zijn volgelingen geen penning. Zoo is het ook Büchner vergaan. In zijn Shakespeare noemt Gundolf hem samen met een troepje prullen van wie hij zegt ‘nicht die Kraft sondern die Schwäche ist die Mutter ihrer [lees: dieser] Uebertreibungen’ en wat verder zegt hij van een dergelijk troepje waar hij Büchner onder brengt, dat hij niets van hun eerherstel wil weten. Ueberhaupt ist es ein Unsitte Leute, die in ihrem P[ri]vatleben unverdientes oder unmässiges Unglück gehabt haben, hinterher dadurch zu entschädigen, dasz man ihre Werke überschatzt [lees: überschätzt].’Ga naar voetnoot475 Nu geeft hij Büchner dit eerherstel wel, maar of hij daarmee heelemaal over zijn oorspronkelijken weerzin heen is, weet ik toch niet. Bij het schrijven van een schets als deze, merk ik toch weer duidelijk, dat ik absoluut geen criticus ben. Wat me plezier geeft in het schrijven van een dergelijk stuk is bewondering. Vandaar dat een studie bv over Traherne, waarbij ik heel weinig tegen te werpen heb me meer aanstaat dan een over Büchner waar ik uiteraard meer aanmerkingen moet maken. Toch blijft mijn hoofdgevoel bij zoo'n opstel: anderen iets mee te deelen van het genot dat ik bij het lezen van een schrijver gehad heb, vandaar ook dat de vertaalde fragmenten de hoofdschotel van het feestmaal behooren te vormen en geenszins de bepaling van den aard of de plaats van den auteur. Ik ben mij daar heel goed bew[u]st van, en heb me dan ook nooit van mijn leven op een leidersplaats gedacht, waar oprechte critici als jij en Verwey zoo op thuis hooren. Wat niet wegneemt dat ik van een heldere, mannelijke kritiek zeer genieten kan, hoewel ik liefde voor het | |
[pagina 203]
| |
onderwerp daarbij toch niet missen wil. Wat me dan ook de opmerking betreffende Gundolf in den mond heeft gegeven.Ga naar voetnoot476 Zie maar eens of dit Büchneropstel als ontb[o]ezeming genoeg waarde voor je heeft, om het als kritiek te verontschuldigen, en handel ermee naar je goed dunkt. In elk geval geloof ik dat mijn vertaling van Lenz wel goed is. Dikwijls denk ik nog aan Londen, en ook aan onze gesprekken. Ik herinner me o.a. dat je de twee laatste regels van het vijfde couplet van mijn ‘Vuur’ aanhaalde ‘Heb ik mij na dit kort gevecht op een zacht leger neergelegd’,Ga naar voetnoot477 in verband met ons gesprek over instinkten. Ja het is waar wat ik in dat couplet zeg, evengoed trouwens als in het laatste. Maar dit geldt uitsluitend voor het vuur, niet voor de andere elementen. Voor water, aarde en ether ben ik nooit terug geweken, integendeel[,]+ maar het vuur is het element waar ik het zwakste tegenover sta, vuur met bloed als zijn vloeibare gedaante. Lucht, aarde en vooral water zijn me altijd uitermate eigen geweest, maar het vuur is het zwakste in me, vandaar dat ik het in anderen het minst kan begrijpen, duizendmaal meer voor geestdrift dan voor hartstocht voel, en daarom ook mijn aanval op dat stuk van Geyl moest doen,Ga naar voetnoot478 omdat een op een geestelijke waarde berustende religieovereenkomstGa naar voetnoot479 van meer waarde voor me is dan een meer op het bloed berustende nationaliteitsverbroedering. Maar je hebt ook volkomen gelijk met te zeggen, dat het in alle gevallen slecht is wát ook in je te laten afsterven. Ik geloof dan ook dat het voorlopig mijn taak is om weer een nieuwen weg naar dat vierde element te banen. Misschien zal ik een boek van vuur en bloed moeten schrijven. Hoewel vuur toch nooit mijn liefste element zal worden. Dat hoeft ook niet. Trouwens over het overheerschen van het een of het andere element in menschen zouden bladzijden vol te schrijven zijn, ook in verband met heidendom en Christendom [en] duizend andere dingen. Ik vind het prettig dat ik me je nu in de stad, waar je in leeft voor kan stellen, in je autotje [lees: autootje] door het statige verkeer borend (want zelfs het verkeer is daar statig), of over een brugleuning gebogen naar de tooverpaleizen die door zon en mist uit doodgewone huizen worden geboren, uitstarend. Als ik hier niet woonde, zou ik in Londen willen wonen. [O]ok Toos heeft er een verrukkelijke herinnering aan mee naar huis gebracht. | |
[pagina 204]
| |
Nog wat anders: Heb je wel eens wat van Abraham Kuyper gelezen? Toevallig kreeg ik iets van hem een rede over Bilderdijk onder oogen.Ga naar voetnoot480 Kranig van stijl, op het oude testament gestoeld, zooals het proza van Taylor en Donne.Ga naar voetnoot481 Niet zóo mooi natuurlijk maar toch goed: ‘'t Werd al één chaos, en over dien chaos spon 't rationalisme zijn gedachtewebbe, en in dat spinrag zat dan de trotsche redemensch op zijn trillenden troon.’ Of ‘in de kracht zijner dagen heeft hij uit oud-Delftsche kan, in fonkelenden alembiek, ons zijn echt Hollandsche taalbrouwsel, zoo donzig en zoo goudblond en zoo witschuimsch ingeschonken.’ Ik ga op de K B eens kijken of ik wat meer van hem machtig kan worden. We zijn zoo arm aan goed proza. Van goed proza gesproken wat is Verwey's vertaling van den Postwagen toch mooi, dat hoort tot de beste prozastukken, die we hebben.Ga naar voetnoot482 Je zit zeker in groote drukte. Gelukkig dat de typografenstaking perslot niet is doorgegaan, nu zal Leiding zeker wel op tijd verschijnen. Ja het is waar dat je heel veel doet vooral ook omdat je moeielijk werkt. Maar ik geloof toch ook dat je eerder van te weinig doen ziek wordt dan van te veel, vooral als het dingen betreft die je hart hebben. Ik heb hier Theun de Vries op bezoek gehad.Ga naar voetnoot483 Van tevoren heb ik zijn dichtwerkGa naar voetnoot484 nog eens overgelezen. Het is waar, heel goed van vorm, maar wat zal er uit groeien.[?]+ Zelf zegt hij ook dat dit alles zuiver puberteitswerk is, en het nog zal moeten blijken wat er zich uit ontwikkelen zal. Hij is een sympathieke, eenvoudige jongere, pas drie en twintig.Ga naar voetnoot485 Hij maakt een uitermate zwakke indruk vooral ook lichamelijk. Hij lijkt vol goeden wil, ernst, maar zijn krachten? Als je tijd hebt schrijf dan eens. Hartelijk met Nellie en de kinderen ook door Toos gegroet.
je AartvdL | |
[pagina 205]
| |
Zoo juist krijg ik dien bundel van 20 N. en Z.Ned. Verhalen thuis.Ga naar voetnoot486 Wanneer je er zoo inkijkt lijkt het niet veel. Ook de voorrede van vWessem is wonderlijk. Hij eischt van den schrijver van een verhaal, dat hij neutraal blijft, slechts bericht; een soort reportage dus ‘van de naakte werkelijkheid’.Ga naar voetnoot487 In verband hiermee dacht ik aan een uitspraak van den altijd zoo juist bepalenden Valery: ‘Rien de plus morbide en soi, rien de plus ennemi de la nature, que de voir les choses comme elles sont. Une froide et parfaite clarté est un poison qu'il est impossible de combattre. Le réel à l'état pur arrète instanta[né]+ment le coeur.’Ga naar voetnoot488 etc. Ik kreeg van Nijgh bericht dat De kleine Rudolf voor verzenden gereed ligt. Zoodra ik het boek krijg zend ik je een exemplaar. Ben benieuwd hoe het er uit ziet, hoop er het beste van. - |
|