De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Aart van der Leeuw
(1973)–P.N. van Eyck, Aart van der Leeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 54]
| |
L 8Voorburg 27 Augustus '25
Beste vEyck Ik zal maar dadelijk met de deur in huis vallen, anders begrijp je niets van bijgaande geschriften. Een Engelsche nl die al jaren in Holland woont en onze taal goed kent, heeft Vl Begroetingen vertaald. De overzetting lijkt mij niet kwaad, er zit dunkt me ritme in. Maar ik matig mij niet voldoende kennis van het Engelsch aan, om in mijn eigen oordeel te vertrouwen. Zou je me het plezier willen doen, deze stukjes, die ik als specimen zend, eens in verband met het oorspronkelijke te willen nalezen, en je opinie erover te zeggen? Heel graag. Als ook jij haar werk goedkeurde, zou de vertaalster (en ook ik trouwens) deze schetsjes graag uitgegeven willen zien. Weet jij misschien een weg hierin? Ken je soms uitgevers, of weet je er tot wie men zich met eenige kans op succes wenden kan? Ik sta op deze gebieden als een kat in een vreemd pakhuis. Dankbaar zal ik je zijn voor elke aanwijzing. Dezer dagen komt zeker je brochure over de Gidsredactie uit. Ik ben er verlang[en]d naar haar te lezen, temeer omdat ik nog niet alles van deze zaak weet (bv. niet wat de eerste aanleiding was). Ze hebben naar een stok gezocht, dunkt me, en de dichtsbij staande, al een heel onbehouwen knuppel, ter hand genomen. Een konflikt was op den duur, hoe dan ook, niet te vermijden, een konflikt met ‘een tijdschrift, dat noodzakelijkerwijs in de achterhoed[e]+ zijn centr[u]m heeft’, zooals Verwey me schreef. Ik bracht een prettig bezoek bij Verwey. Kinderlijk gelukkig was hij, dat het met zijn professoraat zoo goed vlotte. Dat hij niet genoeg waardevols te geven had, daar zal hij wel nooit bang voor geweest zijn, maar de burgerman in hem (die niet brutaal maar bedeesd is) had blijkbaar erg tegen de omgang met de studenten opgezien. Ze schijnen hem met voorkomendheid tegemoet te zijn gekomen. Veel hadden we het natuurlijk ook over jou, in je moeielijke positie. Typisch toch dat de richting Roland Holst-Nijhoff weer zoo'n terugzwenking naar den begintijd van de N.G. is geweest. Vandaar zeker ook, dat weer omhoogheffen van vDeyssel,Ga naar voetnoot139 die in den Bewegingstijd toch vrijwel afgedaan had. Ik herinner me nog heel goed, dat mijn eerste indruk over Nijhoff's WandelaarGa naar voetnoot140 er een was van verbazing over de ouderwetschheid van onderwerp en behandeling. Ik voelde me opeens naar mijn jeugdjaren terug gevoerd. Vergeet niet dat ik op mijn dertiende jaar al een volbloed Nieuwegidser was, en dus den bloeitijd van de NG met hart en ziel persoonlijk heb meegemaakt. Ik heb dus aan den lijve | |
[pagina 55]
| |
ondervonden wat het te beteekenen had om als Beweger wedergeboren te worden. En toen weer opeens dat teruggaan naar vroeger in Nijhoff RHolst en meer anderen. En dus nu de reactie aan het roer, tenminste in de Gids. Trouwens waar niet? Daar heb je nu Coster. Ik had in lang niets van hem gelezen (behalve dan zijn voorrede Nieuwe Geluiden) maar nu las ik zijn critiek over Vl. Begr.Ga naar voetnoot141 Daargelaten of zijn oordeel juist is, lijkt zijn stuk me toch erg poovertjes. Vooreerst wat een slechte stijl. ‘die een voortdurend gevaar is voor AvdL, ook hier weer voortdurend tracht..’ ‘Doch enkele dier prozagedichten, zijn van zoo eenvoudige, lichte en zwierige bekoring, dat zij onze litteratuur met enkele edele fragmenten..’ Hij spreekt een beetje smalend over mijn allerzorgvuldigste (of zoo iets) stijl,Ga naar voetnoot142 maar een zorgvuldige stijl is toch het allereerste wat van een kunstenaar geeischt moet worden. Die schrijverij van Coster kenmerkt zich door slordigheid. Bovendien door gebrek aan ritme. Dit kwam al uit in zijn marginalia.Ga naar voetnoot143 Leg er de Brune's BankketwerkGa naar voetnoot144 (daar ben ik dol op)Ga naar voetnoot145 eens naast! ‘Geen creatief kunstenaar’ noem je hem. Maar wat is dat eigenlijk? Het wonderlijkste toch nog van zijn beoordeeling vond ik die beschouwing over den leugen. De natuur eigenlijk een opvreterij enz. Hij had zeker liever dat kunstenaars zich aan de zgn. feiten hielden. Misschien zou hij zelfs zoover willen gaan, om mijn doofheid, mijn slechte gezondheid enz. de waarheid te noemen, en mijn geluk over het bloeiend aanschijn der dingen een waan? Een fraai praatje om bij dichters mee aan te komen, al geeft hij ze dan nog op het einde met een goedig op de schouderkloppen en een knipoogje gelijk.Ga naar voetnoot146 Nee zoo is het wel, met de Stem te | |
[pagina 56]
| |
beginnen, zou alleen maar een begin van een einde blijken te zijn. Daar is niet de pittige, frissche lucht, die je noodig hebt. Dank je wel voor je toezending van je Besnardkritiek. Een heel goede. Krijg ik de Vries ook. Prettig. Nu in September komen er gedichten van me in de Gids.Ga naar voetnoot147 Jij leest hem zeker geregeld? Ik vraag nooit overdrukjes. O ja, mijn bezwaar tegen het ‘dwalen door de laatste druppels van de dauw’ is anders dan je meent. Ik heb iets tegen het woord ‘laatste’ in verband met ‘dwalen.’ Dwalen is iets waardoor het idee van een zekeren duur en afstand gewekt wordt, terwijl de ‘laatste’ droppen van de dauw op een veel enger begrensden plek en korter tijdstip wijzen. De twee woorden gaan niet samen, sluiten elkaar min of meer uit. De verbeteringen in je Epiloog had ik ook opgemerkt. Ja de verzen winnen er zeker bij. Dat nu tenslotte Costers Inleiding een vrij goed stuk is geworden, heeft hij dus voor een groot deel aan je opmerkingen te danken. Wat je in je brief over Coster zegt lijkt me heel juist. Trouwens is die achterafsche waardeering van ons Bewegers wel echt? Dat hij Nijhoff en RHolst en ook Jacques bewondert vind ik te begrijpen maar niet dat hij iets voelt voor jou, Gossaert, de Haan en mij. Hij de Dostojewskiheraut, die zoo bij uitstek onbezonnene! Mij verwijt hij bleeke bezonnenheid. Geen wonder. Heel mijn wezen is een protest tegen het zijne. Ik vind een tentoonstelling van hartstochten een verlaging van de kunst. (spreken uit de passie[v]e staat waar het edelste gezegd moet worden). Ken je Stifter? (iemand die zijn tijd nog zal krijgen). Wat hij in zijn voorrede van ‘Bunte Steine’Ga naar voetnoot148 over het kleine en groote beweert daarmee ben ik het absoluut eens. | |
[pagina 57]
| |
Nooit is er iets mij zoo tegens gezegd als vDeyssel's ‘Kunst is passie’.Ga naar voetnoot149 Kunst is bezinning zou beter zijn. Hoe minder konflikten in dichtarbeid, hoe weldadiger. Bij Verwey voel je ook meestal het overwonnen zijn van de konflikten, rust na zegepraal, zelden het er middenin staan. Dat is ook het mooie van jouw laatste gedichten. In Nijhoff[,]+ RHolstGa naar voetnoot150 en Jacques niets dan passie en strijd die nooit opgelost[,]+ nooit beslecht zullen worden. Ja, Jacques - zijn houding tegenover jou is er alweer geen waar je verwonderd over hoeft te staan. Om jouw opinie te vragen kostte hem waarschijnlijk te veel moeite. Ik heb hem altijd graag gemoogd. Hij is beschaafd, geestig en hartelijk. Maar over zijn vriendschap (hoe warm hij er ook altijd van getuigde) heb ik mij nooit illuzies gemaakt. Zoover kameraadschap hem aangenaamheid en behagen geeft [is] het goed; maar hij is iemand die nooit een voet voor een vriend zal verzetten als die voet er geen lust in heeft, laat staan dan dat hij ooit een droppel bloed voor hem over zou hebben.Ga naar voetnoot151 Zoo ging het ook met Besnard, een kleine voorrede kon hij nog net voor hem schrijven,Ga naar voetnoot152 maar met aandacht de gedichten | |
[pagina 58]
| |
te lezen was al te veel van de vriendschap gevergd. (Ik ga hier af op jouw noot, want het bundeltje in kwestie heb ik niet gelezen). Van lezen gesproken, ik heb op het oogenblik de preeken van DonneGa naar voetnoot153 onderhanden. Al dat wormgewemel mondt mij natuurlijk op zichzelf niet erg, maar wat een taal! Orgelmuziek, prachtig. Ik leerde hem kennen uit A Treasure [lees: Treasury] of English Prose van Logan Pearsall Smit[h]Ga naar voetnoot154 (die mij vroeger aleens met een boekje TriviaGa naar voetnoot155 verrukt had). Ook die Treasure is een vreugdgevend ding, maar waarom staat er niets van Alice Meynell in? Krijg ik bijgaande vertaalde stukjes bij gelegenheid terug? Wacht je niet te lang met er iets van te zeggen. Een vrouwelijke ziel hunkert naar antwoord. Heb je het goed op je uitstap? Hier is de zomer heerlijk, maar moeielijk op te zoeken. Ons beider hartelijke groeten ook aan je vrou[w]
je AartvdL |
|