De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Aart van der Leeuw
(1973)–P.N. van Eyck, Aart van der Leeuw– Auteursrechtelijk beschermdL 19Voorburg 18 November '27
Beste vEyck Prettig dat ik je plezier heb gedaan met mijn boek, ik hoop dat ik het je met den inhoud ook zal doen, maar verwacht er vooral niet meer van dan wat de titel aangeeft: een luchthartige geschiedenis. Ja in een heelen tijd hoorden wij niets van elkaar. Ik nog meer van jou dan jij van mij in elk geval. Want ik tenminste kon de NRC lezende, je naar Ierland begeleiden, de glimmende paardenbillen met je bekijken en met je in de schouwburg zitten, wat een heel aangename bezigheid was. Niettegenstaande je bangmakerij geloof ik toch dat je RH stuk te lezen ook een aangename bezigheid voor me zal worden, maar maak je steen die je in het Hollandsche literatuurvijvertje gaat slingeren behalve zwaar ook vooral, veelkantig scherp en fonkelend. Kan het geen diamant wezen? De grootste die er ooit geslepen is? Je aanhaling ‘Voorbij’ is toch niet uit: ‘Kwijnend getij, zomer voorbij’,Ga naar voetnoot302 en het moet toch niet beteekenen, dat je een levenszomer zult noodig hebben gehad om onder je 200 blz ‘Einde’ te zetten. Neen gedichten heb ik van den zomer niet gemaakt. Daar is zoo'n sterke impuls voor noodig, voor een nieuw te beginnen bundel moet je eigenlijk weer een nieuw levensplan hebben bereikt. Ik schreef een aantal stukjes, twaalf, elk over een autobiograaf (Seuse, Götz v Berlichingen, Butzbach, Platter, Cellini, d'Aubigné, de Retz, Pepys, Cibber en Gibbon, Arme man van Toggenburg, Jung Stilling, Casanova, Alfieri) benevens een inleiding. Die zijn in een krant aan het verschijnen.Ga naar voetnoot303 Ze zijn nogal populair gesteld en vooral gemaakt om wat te verdienen, maar ik ben een groot minnaar van levensbeschrijvingen. Als ik het stapeltje bijeen heb, stuur ik het je oo[k]. Hartelijk van je dat je Marsman een brandbrief hebt geschreven. Ja het kwam me ook voor dat hij mijn bundel niet of oppervlakkig had gelezen, en dat de roode lap van den titel hem al van razernij incapabel had gemaakt. Het is | |
[pagina 127]
| |
ook niet prettig voor iemand, die blind en met gebonden handen in de duisternis van het onderbewuste zit te weenen en te zuchten de wereld een aardsch paradijs te hooren noemen. Had hij zich een beetje meer in de verzen verdiept, dan zou hij tot zijn troost hebben kunnen gewaarworden, dat er ook heel wat moeite en smart voor noodig is, om niettegenstaande lichamelijke en maatschappelijke beslommeringen, de wereld zoo van God vervuld te voelen, dat je erover juichen kunt. Of misschien had hij zich toch ook alweer geërgerd aan een vers bv als Ahasverus, dat hem booze gezindheid en verblindheid aanwrijft. Voorlooping ben ik niet van plan mijn Traherne vertaling uit te geven. Ik maakte hem [me]er voor mezelf. Het is wel kras dat zoo'n prachtig boek in Engeland niet eens herdrukt kan worden. Wie zou het hier willen lezen? Vaughan is ook mooi he. En dan de Legende van de Ruimte! Met ‘den Weg naar het Licht’ samen, is dat toch mijn liefste Verweybundel. Hij geeft me meer bv dan de Getilde Last. Ook alweer, wie zou die bundels lezen? We zijn er nog lang niet. Eerst nóg een oorlog? Of wat denk je ervan. Je schrijft zeker nog eens, als je ‘Ik en mijn Speelman’ uit hebt. Ook reken ik vast, zonder tijdsbepaling echter, op je beschouwing over mijn gedichten. Zoo graag zou ik er eens juiste dingen over hooren, en wie zegt die, nu Verwey niet meer critiseert? Jij bent de eenige. Heb je nog iets moois gelezen? Ik vind die Trivia van SmithGa naar voetnoot304 toch zoo aardig. Me dunkt dat hoort tot het best gestyleerde Engelsch van tegenwoordig. Ons beider hartelijke groeten ook aan je vrouw
je AartvdL |
|