De lof der zotheid
(1952)–Desiderius Erasmus– Auteursrecht onbekendHoofdstuk LXI
| |
[pagina 139]
| |
deze bekende woorden van toepassing: ‘in het laatste
Om mij derhalve tot mijn onderwerp te bepalen: de fortuin houdt van de onbezonnenen, zij houdt van de waaghalzen en hen, wier zinspreuk is: ‘men moet alles op één worp zetten.’ Maar de wijsheid maakt de menschen een weinig te angstig en daarom ziet ge gewoonlijk, dat armoede, honger, roest en vuil onafscheidelijk
| |
[pagina 140]
| |
van menschen meer in den ban? Als er schatten moeten verdiend worden, wat zal de koopman toch wel voor winst
| |
[pagina 141]
| |
groote schrijvers, die mij zoowel door hun geschriften als door hun daden verheerlijkt hebben, opdat niet de een of ander soms meene, dat ik op de wijze der zotten alleen mijzelf behaag, en pedante wetgeleerden mij lasterlijk beschuldigen, dat ik geen bewijsplaatsen aanhaal. Welnu, wij zullen dan naar hun eigen voorbeeld aanhalingen ten beste geven - die niets bewijzen. |
|