De lof der zotheid
(1952)–Desiderius Erasmus– Auteursrecht onbekendbron
Desiderius Erasmus, De lof der zotheid (ed. A.H. Kan) (vert. Johannes Benedictus Kan). Met illustraties van Hans Holbein de Jonge. Wereld-Bibliotheek, Amsterdam / Antwerpen 1952 (13de druk)
codering
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
logboek
-
verantwoording
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de dertiende druk van De lof der zotheid van Desiderius Erasmus, in een editie van A.H. Kan, in een vertaling van Johannes Benedictus Kan uit 1952. De illustraties zijn van de hand van Hans Holbein de Jonge. De eerste druk van deze uitgave dateert uit 1909.
redactionele ingrepen
p. 29: wat → dat: ‘dat hij dit gevoelen was toegedaan.’.
p. 34: Memmons → Memnons: ‘Bij mij is die wonderbalsem te vinden, waardoor Memnons dochter’.
p. 34: dat → dan: ‘ouderdom, dan zijt gij, zoo ik goed zie’.
p. 52, noot 119: raadgeefsters → raadgeefster: ‘Zijn raadgeefster was de nymf Egeria.’.
p. 55: alles, → alles: ‘te maken door op alles los te gaan’.
p. 59: doch → noch: ‘tochten kent en zich noch door liefde, noch door medelijden meer laat roeren:’.
p. 61: misschen → misschien: ‘die hij misschien vroeger van het een of ander varken’.
p. 76: iemand → niemand: ‘dan gaat hij bij niemand voor krankzinnig door,’.
p. 89: 193). → 193)).: ‘(wilt ge hiervan een voorbeeld, denk dan aan St. Joris of St. Christophorus of St. Barbara193)).’.
p. 97: ver rijken → verrijken: ‘even oneerlijken advocaat te verrijken.’.
p. 102: in het origineel zijn regel 25 en 26 omgewisseld, dat is in deze digitale editie gecorrigeerd.
p. 110: eindnoot ‘266a)’ heeft in het origineel abusievelijk nootverwijzing ‘267a)’ gekregen in de lopende tekst. In deze digitale editie is dat verbeterd.
p. 116, noot 266: mens hen→ menschen: ‘‘Al ware het, dat ik de talen der menschen en der engelen sprak, en de liefde niet had,’.
p. 119: monnikskappen. → monnikskappen,: ‘aan monnikskappen, schietgebedjes of langdurig vasten,’.
p. 121: drieeenheid → drieëenheid: ‘geheimenissen van de goddelijke drieëenheid zou uiteenzetten sloeg hij,’.
p. 118: in het origineel ontbreekt in regel 23 een deel van de zin. De redactie heeft de ontbrekende tekst tussen vierkante haken toegevoegd.
p. 129: eindnoot ‘321)’ heeft in het origineel abusievelijk nootverwijzing ‘132)’ gekregen in de lopende tekst. In deze digitale editie is dat verbeterd.
p. 131: gven → geven: ‘spoedig zeer nauwkeurig rekenschap zullen geven:’.
p. 132: Chrisus → Christus: ‘van dat zout, waarvan Christus melding maakt’.
p. 135: gevolgt → gevolgd: ‘Wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd,’.
p. 135: de eindnoten ‘328)’ en ‘329)’ hebben in het origineel abusievelijk nootverwijzing ‘238)’ respectievelijk ‘239)’ gekregen in de lopende tekst. In deze digitale editie is dat verbeterd.
p. 149: gelukken. → gelukken,: ‘Wat toch zou hun verder niet gelukken, nadat dit groote’.
p. 156: voetspoor. → voetspoor,: ‘zijn voetspoor, als hij den berg, waarop Lucifer’.
p. 156, noot 422: prediking). → prediking).: ‘(waar echter staat: de dwaasheid der prediking).’.
p. 158: geschiedt → geschied: ‘mij is daarom barmhartigheid geschied’.
p. 160, noot 443: waarzin → waanzin: ‘‘waanzin’ beteekent letterlijk ‘ongezondheid’.’.
p. 169-189: de eindnoten zijn in deze digitale versie direct bij de bijbehorende nootverwijzingen geplaatst. De genoemde pagina's zijn hierdoor komen te vervallen.
Voor het corrigeren van zetfouten is gebruikgemaakt van de elfde druk uit 1947.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 12, 168, 192) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
DE LOF DER ZOTHEID
[pagina 2]
WERELD-BIBLIOTHEEK
N.V. Maatschappij tot Verspreiding van Goede en Goedkope Lectuur, opgericht in 1905 door Dr L. Simons.
Directeur-Redacteur: J.C. Winterink
Voorzitter Redactie-Commissie: Victor E. van Vriesland
DRUKKERIJ EN BINDERIJ
VAN DE WERELD-BIBLIOTHEEK
[pagina 3]
ERASMUS
DE LOF DER ZOTHEID
DERTIENDE DRUK
MCMLII
WERELD-BIBLIOTHEEK
AMSTERDAM - ANTWERPEN
[pagina 4]
Vertaling: Mr Dr J.B. Kan
Uitgegeven en van korte ophelderingen voorzien door Dr A.H. Kan
Pentekeningen: Hans Holbein de jongere
Bandontwerp: Alb. Hahn jr.
[pagina 190]
INHOUD
Blz. | |
---|---|
Toelichting | 5 |
Voorrede | 13 |
Hoofdstuk I. Alleen door haar aanblik heeft de Zotheid de zorgen van haar toehoorders verjaagd | 17 |
Hoofdstuk II. Onderwerp der voordracht | 18 |
Hoofdstuk III. Waarom de Zotheid zichzelf prijst | 19 |
Hoofdstuk IV. Waarom zij voor de vuist spreekt | 20 |
Hoofdstuk V. De Zotheid verraadt zichzelf terstond | 21 |
Hoofdstuk VI. Navolging der redekunstenaars | 22 |
Hoofdstuk VII. Afkomst der Zotheid | 23 |
Hoofdstuk VIII. Haar geboorteplaats en voedsters | 24 |
Hoofdstuk IX. Haar gevolg | 25 |
Hoofdstuk X, XI en XII. De Zotheid de bron van alle leven en levensgeluk | 26 |
Hoofdstuk XIII. Kindsheid en Ouderdom zijn met de Zotheid ten nauwste verwant | 29 |
Hoofdstuk XIV. De Zotheid verlengt de jeugd en weert den Ouderdom | 32 |
Hoofdstuk XV. De Zotheid vooral maakt de Goden aantrekkelijk | 34 |
Hoofdstuk XVI. Overal wordt de kruiderij der Zotheid gevonden | 37 |
Hoofdstuk XVII. Door haar toedoen behagen de vrouwen aan de mannen | 38 |
Hoofdstuk XVIII. Het drinken wordt door de Zotheid het best gekruid | 40 |
Hoofdstuk XIX. Zij knoopt vriendschapsbanden | 41 |
Hoofdstuk XX. Door haar komen huwelijken tot stand | 43 |
Hoofdstuk XXI. Elke gemeenschap onder de menschen is aan haar te danken | 44 |
Hoofdstuk XXII. De rol, die de Zelfzucht speelt in dienst van haar zuster, de Zotheid | 45 |
Hoofdstuk XXIII. De Zotheid is de oorzaak van hetgeen in den oorlog gebeurt | 47 |
Hoofdstuk XXIV en XXV. Nadeelen der wijsheid | 48 |
Hoofdstuk XXVI. Wat nietigheden op het volk vermogen | 51 |
Hoofdstuk XXVII. Het menschelijk leven een speling der Zotheid | 53 |
Hoofdstuk XXVIII. Kunsten en wetenschappen vinden hun oorsprong in ijdele roemzucht | 54 |
Hoofdstuk XXIX. De Zotheid maakt aanspraak op den lof van verstand | 54 |
Hoofdstuk XXX. De Zotheid leidt tot wijsheid | 57 |
Hoofdstuk XXXI. Zij maakt het leven dragelijk | 59 |
Hoofdstuk XXXII en XXXIII. Van de wetenschappen, die in het algemeen tot verderf van het menschdom zijn uitgevonden, bezitten zij, die het nauwst met de Zotheid verband |
[pagina 191]
Blz. | |
---|---|
houden, de meeste waarde | 63 |
Hoofdstuk XXXIV. De dieren, die van al wat kunst is, verschoond blijven, zijn het gelukkigst | 67 |
Hoofdstuk XXXV, XXXVI en XXXVII. Dwazen, zotten, domkoppen en narren zijn veel gelukkiger dan wijzen | 68 |
Hoofdstuk XXXVIII. Waanzin is begeerenswaard | 73 |
Hoofdstuk XXXIX. Aan een dergelijke krankzinnigheid lijden mannen, die hun vrouwen vergoden, jagers, bouwlustigen en dobbelaars | 75 |
Hoofdstuk XL en XLI. Bijgeloovigen | 79 |
Hoofdstuk XLII. Dwazen, die zich op hun adellijken titel laten voorstaan | 83 |
Hoofdstuk XLIII. Ieder mensch, volk of stad is de eigenliefde ingeplant | 86 |
Hoofdstuk XLIV. De voordeelen, die de Eigenliefde en haar zuster, de Pluimstrijkerij, verschaffen | 87 |
Hoofdstuk XLV. Het geluk hangt af van de meening der menschen | 88 |
Hoofdstuk XLVI. De Zotheid schenkt aan alle menschen haar zegeningen | 91 |
Hoofdstuk XLVII. Haar goedaardigheid | 92 |
Hoofdstuk XLVIII. Verschillende soorten en vormen der Zotheid | 94 |
Hoofdstuk XLIX. Taalmeesters | 98 |
Hoofdstuk L. Dichters | 101 |
Hoofdstuk LI. Rechtsgeleerden | 104 |
Hoofdstuk LII. Wijsgeeren | 105 |
Hoofdstuk LIII. Godgeleerden | 107 |
Hoofdstuk LIV. Religieuzen en monniken | 116 |
Hoofdstuk LV. Vorsten | 126 |
Hoofdstuk LVI. Hovelingen | 128 |
Hoofdstuk LVII. Bisschoppen | 130 |
Hoofdstuk LVIII Kardinalen | 131 |
Hoofdstuk LIX. Pausen | 132 |
Hoofdstuk LX. De bisschoppen der Duitschers | 136 |
Hoofdstuk LXI. De Fortuin begunstigt de dwazen | 138 |
Hoofdstuk LXII. Getuigenissen der ouden | 141 |
Hoofdstuk LXIII. Getuigenissen uit de Heilige Schrift | 142 |
Hoofdstuk LXIV en LXV. Verkeerde uitleggers van de woorden der Heilige Schrift | 148 |
Hoofdstuk LXVI. De Christelijke godsdienst vertoont een zekere verwantschap met de Zotheid | 158 |
Hoofdstuk LXVII. De hoogste zaligheid voor de menschen is een soort van waanzin | 164 |
Hoofdstuk LXVIII. Besluit | 166 |
Aanteekeningen | 169 |