De lof der zotheid
(1952)–Desiderius Erasmus– Auteursrecht onbekendHoofdstuk XLVIII
| |
[pagina 95]
| |
zelfs geen duizend DemocritussenGa naar eindnoot215) daarover genoeg zouden kunnen lachen: alhoewel er voor die Democritussen zelf dan weer een andere Democritus noodig zoude zijn. Ja, gij kunt u zelfs niet voorstellen, wat al stof tot gelach, spotternij en vreugde die menschenkinderen dagelijks den Goden verschaffen. Deze besteden namelijk de voormiddaguren, wanneer ze nog nuchter zijn, aan beraadslagingen, die veelal in twisten ontaarden, en aan het luisteren naar geloften. Later, als zij reeds vol nectar zijn en geen lust meer gevoelen om zich met iets ernstigs bezig te houden, dan gaan ze zitten op het plekje van den hemel, dat het meest naar voren uitsteekt, en nemen, met het hoofd voorover, een kijkje van hetgeen de menschen zooal doen. Ze kennen geen prettiger schouwspel. Lieve hemel, wat is dat voor een tooneel! Wat krioelen de zotten dooreen! Want ik pleeg ook zelf nu en dan in de rijen der dichtergoden zitting te nemen. Hier is er een smoorlijk verliefd op een meisje en, hoe minder zij van hem houdt, des te vuriger wordt zijn hartstocht. Daar trouwt er iemand een bruidschat, niet een huisvrouw. Een derde heeft zijn vrouw voor ieder veil. Weer een ander is jaloersch en bewaakt haar gangen als een ArgusGa naar eindnoot216). Daar hebt ge iemand, die in rouw waarlijk ongeloofelijke dwaasheden doet en zegt en zelfs als het ware tooneelspelers huurt om de rouwkomedie op te voeren. Nog een ander stort tranen bij het graf van zijn stiefmoeder. Deze legt alles, wat hij maar heeft kunnen bijeenschrapen, aan zijn buikje ten koste, om na een korte poos dapper honger te lijden. Het grootste geluk van gene bestaat in slapen en leegloopen. Er zijn ook menschen, die het zich zeer druk maken met het behartigen der zaken van anderen, maar hun eigen verwaarloozen. Enkelen leenen geld en, terwijl zij in schulden steken wanen zij zich rijk, maar zij gaan spoedig over den kop. Voor een ander is het een zaligheid zelf armoede te | |
[pagina 96]
| |
lijden om zijn erfgenaam rijk te maken. Deze vliegt om een klein en dan nog wel onzeker winstje te behalen over
| |
[pagina 97]
| |
zijn en meenen, dat eenige lieflijke droombeelden die zij zich scheppen voor hun geluk voldoende zijn. Sommigen willen gaarne buitenshuis
|
|