Hoofdstuk XLVI
De Zotheid schenkt aan alle menschen haar zegeningen.
Ook is het bezit van geen goed aangenaam zonder iemand, die het met ons deelt. Immers wie weet niet, hoe klein het aantal wijzen is, zoo er al één in de wereld gevonden wordt? Toch weten de Grieken er uit zooveel eeuwen in 't geheel zevenGa naar eindnoot198) op te tellen, maar ik mag sterven, als iemand bij een nauwkeuriger onderzoek onder hen wel een half- - of laat ik liever zeggen - een kwartwijze kan vinden.
Zeker staat onder de vele lofwaardige eigenschappen van Bacchus deze terecht het hoogst, dat hij de muizenissen wegspoelt, maar dit geschiedt slechts voor een korte poos, want zoodra iemand zijn roes heeft uitgeslapen, komen de beslommeringen aanstonds met een wit vierspanGa naar eindnoot199), zooals men zegt, aanrennen. Hoeveel rijker en krachtiger is niet mijn gave, waardoor ik den geest in een voortdurenden roes doe verkeeren en hem volop vreugde en genot en opgewondenheid schenk en wel, zonder dat het eenige moeite kost. Want ik onthoud niemand ter wereld mijn weldaden, terwijl de overige goden aan verschillende menschen verschillende voorrechten schenken. Niet overal wast edele en zachte wijnGa naar eindnoot200) om de zorgen te verdrijven en rijke hoop in de aderen te storten. Hoe weinigen viel