| |
FF. 16r-17r. [gelijk aan D1 FF. 143r-144v, maar gekopieerd in 1587].
Ga naar margenoot+Extract uijt een alde schrifteur, waervan het originael verbleven is in dat Godtshuijs en bij de abdisse vrouw Margret van Horrion, ende is dat originael gecopieert anno 1587 bij mij, Arnold Didden, pastoor tot Simpelvelt. |
Uittreksel uit een oud geschrift waarvan het origineel in het Klooster heeft gelegen en bij de abdis mevrouw Margret van Horrion en het origineel is in het jaar 1587 gekopiëerd door mij, Arnold Didden, pastoor in Simpelveld. |
|
Int jaer ons Heeren vijftien hondert acht en twintig, den sevende daegh meij, ben ick, notaris onderschreven, gesandt van der eerwaerdiger abdisse, jouffrou Brus genant Berloe en conventualen des Godtshuijs Valbenoiten, met toevoeginge de eerbaeren heeren Arnold de Berloz en Baltus Marcenelles, rentmeesters des voorss. Godtshuijs, tot den dorpe Simpelvelt, landt 's Hertegenraedt, om aldaer waeraftige informatien te nemen bij geteugen der paelen ende costuijmen van verthiendigen der grooter en kleijner thienden, toestaende twee deel den Godtshuijs Valbenoiten, ende dat derde |
In het jaar van onze Heer 1528, op 7 mei, ben ik, ondergetekende notaris, gezonden door de eerwaarde abdis, jonkvrouw Brus, genaamd Berloe, en de zusters van het klooster Val Benoit samen met de eerbare Arnoldt de Berloz en Baltus Marcenelles, rentmeesters van genoemd klooster, naar het dorp Simpelveld in het land van 's-Hertogenrade om daar via getuigen waarheidsgetrouwe informatie te krijgen van de grenspalen en de gebruiken van het vertienden van de grote en de kleine tienden, waarbij twee derde deel toekomt aan het klooster Val Benoit en een derde deel |
| |
| |
deijl den pastor des dorps voorss. onverdeilt; also ben ik komen den negende daeg meij met de rentmeesters voorss. tot Simpelvelt in dat gehucht Buchudts op dat huijs van joncker Andrees van de Haef, pachtenaer der abdissen voorss. ende schoutet des voorgenanten dorpe, ende den thienden daegh hebben wij gevisiteert in bijwesen Jan Cardenael, Wilhelm Kauterbaut, oock joncker Andrees van den Haeff, Heijn Buschops, Jan van Oppem der offerman, Urlich Tegger, Jan Pelsers, Jan Sijben, Keeris int Gasthuijs, thiengangers des tegenwoordigen pastoors, heer Andries van Doenraet, ende ander omliggende pachtenaeren der thienden hoechkercken Eys, Herlen, Kerckraet, ter Heijden; die paelen nae oesten der thienden Simpelvelt sijn bevonden die gemeijn straet, komende van Herlen en gaende tot den Mijlboom nae den Dorren Boom; nae suijden dat Rijcke van Acken, den Heerenpael bij die Lantsweeringe door Vleggendal gewande over die Plaet; nae westen de heerlichkeijt van Eijss, afloepende over Bulkommer gewande nae den Vogelsancksput, op nae Buschenhuijsen over Eelser huijs; nae noorden lancks de heerlichkeijt van Eys tot Louvenberg, over die Emstenraet dreesen, nae die Veugel, achtervolgende die oude Steinpaelen, liggende in 't Land van Valckenborgh, ende in 't perspectijf nae den thooren van Kerckraet, ende desen ougenschijn genoemen hebbende, en met voeten betreden die voorss. paelen en lemiten bij persoonen voorgenent, also heeft der rentmeester voorss. in presentie mij notaris ende desen uijtlantse collecteuren der |
aan de pastoor van genoemd dorp, ongedeeld. Zodoende ben ik op 9 mei met de genoemde rentmeester in Simpelveld in het gehucht Bocholtz aangekomen in het huis van jonker Andries van den Hove, genaamd Overhuizen en pachter van de tienden van de abdis en schout van het genoemde dorp. En op de 10e dag in mei hebben wij geïnspecteerd in aanwezigheid van Jan Cardenal, Wilhelm Kauterbaut, ook jonker Dries van den Hove, Heyn Bisschops, Jan van Oppen, de koster, Urlich Tegger, Jan Pelsers, Jan Sijben en Keeris int Gasthuys, tiendheffers van de huidige pastoor, heer Andries van Doenraedt, en andere aangrenzende pachters van tienden van de hoofdkerken in Eys, Heerlen, Kerkrade en Ter Heiden. De palen aan de oostkant van de tienden van Simpelveld blijken te zijn de openbare weg vanuit Heerlen gaande tot de Mijlboom na de Dorre boom; in het zuiden het rijk van Aken bij de Heerenpaal bij de Landgraaf; door de Vlengendaalse velden over de Plaat; naar het westen de heerlijkheid Eys, aflopend naar de Bulkumervelden; de Vogelzangput naar Bosschenhuizen langs het Elzenhuis naar het noorden, langs de heerlijkheid Eys tot Lovemich; door de velden van Imstenrade naar Drievogels, de stenen palen volgend en in de richting van de toren van Kerkrade: welke stenen palen in het land van Valkenburg liggen. En deze hebben we in ogenschouw genomen en we hebben de voet gezet op de genoemde palen en grenzen met de genoemde personen. Zo heeft de rentmeester, in aanwezigheid van mij, notaris, en de buitenlandse tiendheffers |
Ga naar margenoot+omliggende thienden afgevraegt, den voorss. joncker Andriessen, Wilhelm Kauterbaut, Jan Cardenael, Heijn Buschofs, Jan van Oppem, schepenen der bancke Simpelvelt, Urlich Tegger, Jan Pelsers ende meer andere onderdaenen van Simpelvelt ende Buchuts, wat gebrouck en costuijmen dat sij in alle tijden en gehalden hebben ende alnoch hielden van vruchten te verthiendigen, ende wat decimabel vrughten waeren, waerop antwoordende die voorss. persoonen, dat sij thienden gaven ende ten allen tijden gegeven hadden, van huwe in alle plaetse naevenant, van rubsaet in 't veld buijten ende binnen die rechte gewanden, desgelijcken van rogge, wei oft terwe, spelt, gerst, haever, eerten, wicken, leezen, boenen, maceran, soemergerst, kortkooren ende dergelijcke vrughten, wat dorre in de bandt komt oft behoort gebonden te weerden, oock vlas naevenant, daervan gaeven sij die elfde gerf oft beurde, voorbehalden seekere kleijn thiende ende leengoederen, waervan sekere stucken liggen tuschen hun |
van de omliggende tienden, de genoemde Andries bevraagd en Willem Kauterbaudt, Jan Cardenal, Heyn Buschops en Jan van Oppen, schepenen van de bank Simpelveld en Bocholtz, naar de gebruiken en gewoonten, die zij altijd hadden gehad en behouden en nog hielden w.b. het vertienden van vruchten en welke vruchten tiendplichtig waren, waarop de genoemde personen antwoordden, dat zij de tienden gaven en altijd gegeven hadden van hooi op alle betreffende plaatsen, evenzo van raapzaad op het veld, binnen en buiten de gewone velden. Evenzo van rogge, weizen of tarwe, spelt, gerst, haver, erwten, wikken, linzen, bonen, ‘macraen’, zomergerst, kort koren en dergelijke vruchten, die droog in de bundel komen of gebonden horen te worden; evenzo vlas, daarvan gaven ze de elfde schoof of garf; voorbehoud voor sommige kleine tienden en leengoederen, waarvan sommige delen liggen tussen hun palen en grenzen, zoals de hof van |
| |
| |
paelen en reijnen, als der hoff Oeverhuijsen, Vleggendal, Bornhoff, de Teggerhof, der hoff van der Heggen, gellende alleen den pastoor novalia oft kleijn thiende, te weeten die dry en dartigste gerff, collecteerende oock en tellende van eenen stuck landts op dat ander, eenen proprietaris toebehoorende, ende int lesten, daer ses gerven oft int hardt koeren ofte soemerkoeren oeverschieten, daervan verthiendigt men die schobben oft een half gerve, oock dreesen die gebrooken werden ende geackert en besaijt met vruchten, alsulcken laet men een jaer onverthiendigt in 't hardt koeren, ende een jaer in 't soemerkoeren, ende daernae geven sij thienden als anderen, die iie gerf, oick gilt der pastoryen landt oft weydoms goet geen thienden, oick werden verthiendigt alle thienlammer, gansen, hunder, die thienlammer tusschen Paeschen en Pinxten, ten uijttersten die Pinxtheijlige daegen, die hunder sint Gillismisse oft te lenxten sinter Meis misse; moet oock die abdisse oft haere pachtenaer van wegen den tweeden deijl der thienden onderhalden den hoogen altaer tot Simpelvelt met sijnen toebehoer, als messgewaet, als altaerlaekens, handtduwelen, mesboeck, luchters, kertsen, wijn en ostien; dan heeft der offerman 30 gerffen roggen jaerlijx uijt die tweeden deijl der thienden der abdissen voor wijn en ostien, uijtgenoemen die vier hooggetijden, den welcken alsdan betaelen die fabricke, oock haldt die abdiss dat sanckboek met den antifonael, dat scheep van der kercken, der pastoor der koer, die naeberen den thooren ende dat thuijnen aan den kerckhoff, die aenbehanger die fabricke, noch onderhaldt dat tweede deijl der abdisse die groote klock met seijl, oeligh ende allen haeren toebehoer, ende oft die selven berste oft onstucken veelt, also moet die abdisse alsulcke op haere kosten laeten hergeeten, noch onderhalden die tweeden deijl der abdisse twee steeren ende beeren, daer die naeberen biesten wel met gedient sint; sachten oock die
voorgenante naeberen, dat oock voortijts de moederpeert men liet staelen ten ros te Oeverhuijsen, |
Overhuizen, Vlengendaal, Bornhof, de Teggerhof, de hof van der Heggen; zij zijn aan de pastoor slechts de nieuwe of de kleine tienden verschuldigd, dwz de 33e schoof. Te verzamelen en te tellen van één stuk land op het andere dat toebehoort aan een eigenaar; en tenslotte: waar 6 schoven ofwel bij het harde koren ofwel bij het zomerkoren overschieten, daarvan vertiendt men de ‘scobben’ of een halve schoof. Ook velden die gebroken worden en tot akkerland gemaakt en bezaaid met vruchten, die laat men een jaar onvertiend w.b. het harde koren en een jaar w.b het zomerkoren; en daarna geven ze tienden, zoals de anderen, de 11e schoof; ook geeft het land van de pastorie of weisdomsgoed geen tienden; ook worden alle lammeren, ganzen, kippen vertiend. De lammeren tussen Pasen en Pinksteren, op z'n laatst in de Pinksterdagen. De kippen met sint Gillisdag of ten laatste met sint Remigius; ook moeten de abdis of haar pachter vanwege twee derde deel van de tienden het hoogaltaar van Simpelveld met zijn toebehoren onderhouden, zoals misgewaden, altaarschalen, handdwalen, misboek, kaarsenluchters, kaarsen, wijn, hosties. Dan krijgt de koster 30 schoven rogge jaarlijks uit twee derde deel van de tienden van de abdis voor wijn en hosties; behalve op de 4 hoogtijdagen, dan betaalt de kerkfabriek; ook onderhoudt de abdis het gezangboek met antifonaal en het schip van de kerk. En de pastoor [onderhoudt] het koor, de inwoners de toren en de klokken en de hekken van de kerkhof, de kerkfabriek de toebehoren; ook onderhoudt het twee derde deel van de abdis de grote klok met klokkentouw, olie, en alles wat daarbij hoort. En wanneer die barst of in stukken valt, moet zij die op haar kosten laten hergieten; ook onderhoudt het twee derde deel van de abdis twee stieren en beren, waarmee de plaatselijke beesten goed voorzien worden. Ook zeiden de genoemde inwoners dat men vroeger de merries liet dekken te overhuizen, |
Ga naar margenoot+dan sentertijt dat joncker Andries van den Haef waer schoutet geweest, was alsulx achterwegen bleven, alsoock seeker stroe dat men op Kerstnacht onder die eerste messe tot Simpelvelt plach op den kerckhoff te verbernen ende alle dese puncten bij mij notaris onderschreven, gesien ende gehoort ende terstont in dese schriftuur gestelt, alsoe hebbe ick alsulx den voorschreven personen oeverlesen ende voorgelesen, ende vraegen den voorss. tegenwoordigen persoenen, oft allen puncten te recht ende waeraftig hierinne genarreert ende geschreven waeren, |
maar sinds jonker Andries van den Hove schout was geweest, was dat achterwege gebleven. Alsook dat men in de Kerstnacht onder de eerste mis wat stro op de kerkhof te Simpelveld placht te verbranden; en nadat al deze punten door mij, notaris, bevestigd, gezien en gehoord en meteen op schrift gesteld waren, heb ik ze de genoemde personen voorgelezen. En op mijn vraag aan de aanwezigen personen of alle punten juist en waarheidsgetrouw hierin verteld en beschreven waren, hebben deze personen dat bevestigd en ondertekend, |
| |
| |
welcke persoonen alsulx geaffirmeert ende onderschreven, als oock dese tegenwoordige originale geschiet den thienden ende eilfden daegh in 't jaer 1528 tot Simpelvelt; |
evenals dit aanwezige origineel gedaan is de 10e en 11e dag in mei in het jaar 1528 te Simpelveld. |
onder stont aldus: |
Eronder stond aldus geschreven: |
Actum coram me, notario jurato atque admisso tum in curia Leodiense quam Brabantie, ad hec vocato et ordinato; ende meer onder stont: |
Gedaan door mij, notaris, gezworen en toegelaten, zowel aan het hof van Luik als van Brabant, hiertoe geroepen en aangesteld; en meer naar onder stond |
|
Henrico Peelmans. |
Henricus Peelmans. |
|
|