Thonis Ubachs. Item hefft der kuster van een ider huys dat bewoent werdt een klock gerff unde een broet van acht ponden ende daer der pastoir een thiengeerff oft dye pachtenaer der Apdissen aldaer heft der kuster een klock gerff tot Cardenael belthen. |
in het bezit van Jan Wevers en Thonis Ubachs. Idem krijgt de koster van ieder huis dat bewoond wordt, een ‘klokgarve’ en een brood van 8 pond en waar de pastoor of de pachter van de abdis een tiendschoof krijgt, daar krijgt de koster een ‘klokgarve’ tot aan het kruisbeeld van Cardenael. |
|
Unde zekere pachten koemende uut jaergetijden achtervolgende des pastoers register. |
En bepaalde pachten afkomstig van jaardiensten volgens het register van de pastoor: |
|
Item een bempten, liggende op den Mulen dijck, van een kent Kersten, der pastoir vijff merck unde der kuster negen bousen. |
Idem een beemd gelegen bij de Molenbeek; aan een kant Kersten; voor de pastoor 5 mark en voor de koster 9 bouzen. |
Van een begreffenis der pastoir met den drissichten eenen daler, der kuster twe merck unde alsoe deck als der pastoir op dat graff gaet allen reisen eenen stuyver Brabant, eenen losbreeff -xiii- merck, der kuster -iii- merck. |
Van een begrafenis voor de pastoor op de 30e een daalder, voor de koster 2 mark en even vaak als de pastoor naar het graf gaat iedere keer 1 stuiver Brabants, een losbrief 13 mark, voor de koster 3 mark. |
Ga naar margenoot+Schouterten parthien in den Waelbroeck hebben als zeekeren halff thienden tegen den pastoir op zekeren stuckens landtz, alsoe hyr nae volgt. Anno 84 sijn die partijen: Joest Scheiffelertz kynder, Nijs unde Lysken, Lempken in den Waelbroeck, Tryn Kutten kynder. |
Metgezellen van de schout in de Waalbroek hebben recht op ½ tiende tegenover de pastoor op bepaalde stukken land, zoals hierna volgt. In het jaar 1584 zijn die metgezellen: de kinderen van Joest Scheiffelertz, Nijs en Lysken, Lempken in de Waalbroek, de kinderen van Tryn Kutten. |
|
In den eersten dry verdel landts off daeromtrent, liggende neven die des pastoirien vier morgen aen geen Durn ende scheeten uut op die straet, gaende nae Bochultz, nu ter tijt hylt Jutten Jan op geen Heydt. |
op de eerste 3 vierdel van het land ongeveer, gelegen naast de 4 morgen van de pastorie aan de Doorn en lopend tot aan de straat, richting Bocholtz; tegenwoordig in het bezit van Jan Jutten op de Heide. |
|
Item joncker Jaspar Kortenbach aen dat Heiligenhuysque over aen den weg nae Bochultz twe morgen. |
Idem jonker Jaspar Kortenbach tegenover het kapelletje, langs de weg naar Bocholtz: 2 morgen. |
|
Item Leenart Smetz dry vierdel, voerheufft die straet gaende nae Bocheultz, als zij seggen. |
Idem Leenart Smets drie vierdel, liggend aan de straat naar Bocholtz, zoals men zegt. |
|
Anno 87 heft Leenardt Smets geattesteert in presentie Claes Cluesens ende mierder persoenen, dat dese dry vierdel den pastoer alleyn thienden geeven. |
In het jaar 1587 heeft Leenardt Smets bevestigd in aanwezigheid van Claes Cluesens en meerdere personen, dat deze 3 vierdel alleen aan de pastoor tienden geven. |